Op 25 juli publiceerde ik voor het laatst een deel van het feuilleton over Yima.
Op 15 september schreef ik een voortgangsbericht.
Inmiddels heb ik alweer dik 5000 woorden geschreven, genoeg voor een aflevering of 15, dus 5 weken (bij een frequentie van ma-wo-vr). Ik zou het moeten durven om weer te beginnen, maar de grens tussen stok-achter-de-deur en te-veel-druk is soms moeilijk te trekken.
Om het de trouwe lezers wat makkelijker te maken om opnieuw in te stromen, zal ik even samenvatten waar we waren gebleven.
Nadat ze erin geslaagd is om Spirabyad te ontvluchten – de stad waar haar grootvader geboren is, en waar ze haar tante Wizma heeft opgezocht – gaat Yima op pad met de zwaargewonde Kuuksi in de draagzak. Ze wil uiteindelijk naar Barra, en moet daarvoor de weg langs de IJshellingen (de grens tussen Mancu Kundalu en Blyntera) bereiken. Onderweg komt ze langs een verzetterskamp, waar ze haar zoon Bo terugziet. Samen met hem gaat ze verder op pad. Kuuksi is te zwak om te reizen. Clarma belooft voor de kat te zorgen.
Al gauw blijkt het op de weg langs de IJshellingen te wemelen van de wachters. Yima en Bo verlaten het pad en lopen over de rotsgrond verder naar het westen. Als ze de Heerweg moeten oversteken, landt er een grootuil die Yima oppikt en aan de andere kant van de Heerweg laat landen op de binnenplaats van wat een herberg lijkt. Al gauw komt ze erachter dat er wachters én de verraadster Wasijma op haar wachten.
Ze weet te ontsnappen, maar is door de vlucht wel haar voorraad Graysaflu kwijtgeraakt.
Wat goed dat je alweer zoverl geschreven hebt. Ik stroom in ieder geval gaag weer in.
fijn om te horen!
Oh fijn dat je de draad weer hebt kunnen oppikken. Ik ben helemaal in de stemming.
goed zo! (ik ook weer)