Op 4 maart stond er nog een prachtig interview met Helen Dunmore in The Guardian, over wat er blijft van mensen van wier nagedachtenis niets overblijft, geen naam, geen grafsteen, geen vermelding op internet. En nu is ze overleden.
Ik moet bekennen dat ik niets heb gelezen van haar gedichten, maar haar romans maakten grote indruk.
Het eerste boek dat ik van haar las – voor de Schotse leesclub – was Talking to the Dead, dat speelt in een eindeloze hete zomer. Vooral die hitte is me bijgebleven, bijna als een personage.
Ik schreef er een recensie over in de Koek en Zopie, het Nederlandse blaadje in Aberdeen.
Als het behalve donker ook nog koud wordt buiten, is een roman over een hete zomer een goede remedie. Hoewel Talking to the dead me niet zal bijblijven als een zomers boek. Daarvoor zijn de personages en de gebeurtenissen te duister, te broeierig.
Nadat Isabel een baby heeft gekregen, gaat zus Nina naar haar toe … het zou zo gezellig kunnen zijn, ware het niet dat deze twee zussen heel vroeger een baby-broertje hebben gehad dat stierf.
De band tussen de zusjes was en is ongewoon sterk, met het broertje waren ze geen van tweeën blij. Wat is er eigenlijk met hem gebeurd? Waarom knapt Isabel niet op na haar bevalling, wat spookt er door haar hoofd? En is Nina, de ik-vertelster in het boek, eigenlijk wel te vertrouwen? Wat spookt zij uit, daar achter in de tuin, met Isabels man?
Lange, hete weken gaan voorbij, en met de donderbui komt de gruwelijke ontknoping.
Een fascinerende roman over de wurgkracht van de bloedband, en de onbetrouwbaarheid van herinneringen.
Wat op mij de meeste indruk maakte, was The Siege, over het beleg van Leningrad. Dat las ik terwijl ik bezig was met Honderd Valkuilen, en ik heb het als leesopdracht gegeven.
Zoek deze week het boek "De Belegering" van Helen Dunmore (De Geus, 2003, vert. van The Siege) en lees hoe een schrijver een film in je hoofd kan toveren. In 1941 is Leningrad omsingeld door het Duitse leger. De legendarische belegering zal bijna 900 dagen duren en aan meer dan een miljoen Russische burgers het leven kosten. Niet alleen beschietingen en bombardementen bedreigen het leven, de mensen moeten ook de felle kou en de extreme honger het hoofd bieden. Onder hen is Anna, een jonge vrouw die met haar vader een tweekamerflat bewoont en haar vijfjarig broertje Kolja koste wat kost in leven probeert te houden.
Er is een verteller in dit boek, maar we zien hem niet. Zijn ogen zijn als een camera die de beelden direct op ons netvlies projecteert, samen met de geuren, geluiden en andere gewaarwordingen die de mensen ondergaan. Beschrijvingen creëren stemmingen maar geven ook motivatie, personages lopen door de sneeuw de plot vooruit, dialogen doen vijf dingen tegelijk. Een boek van een Engelse schrijfster, dat ongelooflijk Russisch aandoet. Kijk hoe ze dat doet.
Achterin het boek staat waar zij de inspiratie en informatie voor dit boek vandaan haalde. Ze woonde een tijdlang in Finland, en haar beschrijvingen van de korte, glorieuze Russische lente zowel als van de barre winter zijn op eigen ervaring gebaseerd. Ook staat er een lange lijst van boeken die ze gebruikte – feitelijke geschiedschrijvingen en dagboeken van overlevenden. Lees dit fantastische boek!
Ze heeft een vervolg op The Siege geschreven, getiteld The Betrayal, dat speelt in het Rusland van Stalin. Dat heeft op mij minder indruk gemaakt. Mourning Ruby heb ik ook gelezen, over hoe een echtpaar totaal verschillend omgaat met de dood van hun kind.
Over The Lie heb ik een recensie op mijn blog gezet, dat vond ik weer ongelooflijk mooi.
Nu ga ik alles van haar lezen, straks eerst maar beginnen met Birdcage Walk, het laatste boek dat ze heeft kunnen afmaken.
Ik denk nog even terug aan dat beeld van Hilary Mantel:
Sometimes, at dawn or at dusk, I pick out from the gloom—I think I do—a certain figure, traversing those rutted fields in a hushed and pearly light, picking a way among the treacherous rivulets and the concealed ditches. It is a figure shrouded in a cloak, bearing certain bulky objects wrapped in oilcloth, irregular in shape: not heavy but awkward to carry. This figure is me; these shapes, hidden in their wrappings, are books that, God willing, I am going to write.
Hoeveel boeken zou Helen Dunmore nog in haar hoofd hebben gehad? Zouden die verhalen nu naar een andere schrijver op zoek gaan?