zijn met wat is voor schrijvers

wise womanIk heb al bijna een jaar niet aan mijn boek gewerkt. De personages leven nog in me, maar geschreven heb ik niet. Gister heb ik voor het eerst weer doorgelezen wat er op papier staat (zo'n 73000 woorden) en ik was blij en ontroerd door wat ik las. Ontroerd mag natuurlijk niet, de lezer moet huilen, niet de schrijver, dat weet iedereen. Of misschien ben ik toch gewoon een boeketjuf.
Maar nu verder. Ik moet ze naar huis schrijven, die personages van me. (En natuurlijk zijn het er weer te veel, net als in Brandsporen, maar hee, Ferrante doet dat ook, die zet gewoon een lijst voorin. Wat, wou jij je met haar meten? Wat, is het een wedstrijd?)
Ik wil niets liever, in mijn gedachten hebben ze elkaar al duizendmaal gekregen.
Maar nu kom ik erachter dat ik niet alleen een lichamelijke kwaal heb. Ook het hoofd is aangedaan. Niet het leeshoofd, niet het schrijven-over-de-actualiteit-hoofd. Maar het verzinhoofd. Het begin-maar-en-dan-komt-het-wel-hoofd. Wat me met de handen zo goed lukt, lukt me met het echte schrijven niet.
Deels is dat te wijten aan de Prednison. Je wordt er vergeetachtig van. De simpelste woorden, de bekendste namen, vallen soms als bakstenen uit mijn geheugen. Soms kan ik zelfs niet eens bedenken hoe ik van A naar B kom, zonder op de plattegrond te kijken. Een griezelige gewaarwording, maar het schijnt erbij te horen volgens te internist.
Deels komt het ook – denk ik – door wat er aan de ziekte voorafging. Een periode van enorme stress. Ik ervaar de ziekte als een gebod: pas op de plaats, op de plaats rust. Het lichaam nam het koortsachtige van het brein over, en het brein werd gelijkmoedig en kalm. Ik leverde me willoos over omdat ik zag dat het goed was. Ik merk dat ik ook de geest rust moet gunnen om het lichaam zo goed mogelijk te laten functioneren.
Na negen maanden (vast ook niet toevallig) rondzwemmen van de ene dag in de andere, in volledige acceptatie, valt het zwaar om iets van wil te hanteren. Een wil wil alles anders, een wil is niet mindful.
Een heel groot deel van een boek kun je zonder wil schrijven (met schrijfveren), maar er komt een moment dat er geplot moet worden, dat de losse wagonnnetjes op de rails gezet moeten worden, dat rode lijnen doorgetrokken moeten worden van begin naar einde. En zeker als je de draad zo lang geleden hebt losgelaten.
Nu moet ik als een wijze grootmoeder boven de partijen staan. Tegen de wil zeggen: nu is het genoeg. Nu weer rusten. En tegen de rondzwemmer zeggen: een uurtje per dag. Die mensen moeten naar huis, en jij moet zelf ook nodig op reis. Vandaag zet je je koffertje klaar, en stop je de eerste dingen erin. Morgen maak je een lijstje van wat je nog meer nodig hebt. Overmorgen … en zo verder. En tegen de wil: het hoeft niet vandaag af. Ooit wordt het wel weer helderder in je hoofd. Of misschien ook niet, en dan moet je het daarmee doen. Dat accepteren.
Zijn met wat is voor schrijvers.

ik weet niet van wie de afbeelding oorspronkelijk is, ik vond hem hier
Dit bericht is geplaatst in schrijven met de tags , . Bookmark de permalink.

2 Reacties op zijn met wat is voor schrijvers

  1. Liesbeth schreef:

    Wat een prachtig blog Hella!
    Ik herken er zoveel in al slik ik geen prednison. Realiseer me steeds beter dat ik ruim tien jaar roofbouw heb gepleegd op mijn hoofd en mijn toch al beschadigde lijf met de gevolgen die jij zo mooi beschrijft. Ook ik probeer te accepteren dat het is zoals het is en kan toch iedere keer weer een stapje zetten. Soms met mijn hoofd, soms met mijn lijf.
    Al die losse wagonnetjes naar het eindstation krijgen is nog een heel karwei maar we hebben de tijd. Gelukkig maar dus goede reis!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *