Dit is een verrukkelijk boek. Levensverhalen van Friese landverhuizers. Als expat sprak het mij extra aan, en het heeft ook een stuk inspiratie geleverd voor het boek waar ik nu met horten en stoten aan bezig ben.
En het is in het Fries.
Ik heb een wonderlijke relatie met de Friese taal. Grootouders aan moederskant spraken Fries, aan vaderskant spraken ze Leeuwarders ("stadsfries"), mijn ouders spraken dat samen ook, maar ik moest keurig worden opgevoed in het ABN.
Natuurlijk kreeg ik het Liwwadders van de straat wel mee, het Fries kwam met de taartvorkjes mee op verjaardagen, ik kreeg later een poerfriese schoonfamilie, kortom ik versta het allemaal als een memmetaal maar echt goed spreken – laat staan schrijven – doe ik het niet.
Maar lezen is geen probleem, en het lijkt wel of een Fries boek dichter onder mijn huid kruipt, me op een dieper niveau aanspreekt. Komt zeker van alleen maar Friezen in mijn complete voorgeslacht.
diepfries
Dit bericht is geplaatst in autobiobibliografie met de tags Fries, marie kondo. Bookmark de permalink.
Oh, dit vond mijn moeder ook erg goed. Toch maar eens op de verlanglijst zetten. Het gekke is dat Frysk mijn memmetaal is, maar dat ik nog nooit een boek in die taal heb gelezen, eigenlijk wel een beetje raar.
Inderdaad raar! Een van de allerbeste boeken die ik ken is een Fries boek (het staat twee planken lager dus duur nog even voor ik er aan toe ben): Nei de Klap, van Trinus Riemersma. Erg mooi om te vergelijken met Station Eleven.
De naam Trinus Riemersma ken ik ook! Het gênante is dat mijn Brabantse ex destijds een cursus Fries heeft gevolgd (om zijn Friese schoonfamilie te kunnen verstaan, die consequent Hollands tegen hem bleef praten) en bekende Friese auteurs las, terwijl ik nog steeds nooit een Fries boek heb gelezen. Daar moet ik toch echt eens iets aan doen. Nei de klap gaat dus onmiddellijk op mijn verlanglijst.
Het staat als pdf op de dbnl http://www.dbnl.org/tekst/riem005neid01_01/