278 – weg uit Spirabyad

Het was te gevaarlijk om de rechte weg naar de noordelijke stadspoort te volgen. Vast en zeker zouden ze me daar opwachten. Koortsachtig dwaalde ik door het schemerige labyrint, tot ik alle gevoel voor richting kwijt was.

Ik voelde Kuuksi wriemelen, ze mauwde klaaglijk en ik waande me weer terug aan het begin van mijn reis, met Bo in de draagzak. De verantwoordelijkheid, maar ook de lasten. In een steeg met hoge, blinde muren deed ik de draagzak af en tilde Kuuksi voorzichtig op de grond. In wat opgewaaid stof deed ze moeizaam haar behoefte. Ik drupte wat platenbloed op mijn vinger en liet het haar oplikken. Ik keek naar mijn handen en nam nog een slokje Graysaflu.

Het steegje liep dood. Het liep dood tegen een hoge muur van enorme rotsblokken. Er vlak voor bruiste een kleine fontein. Was het leeswater? Ik vulde er in elk geval een flesje mee. De muur moest de stadsmuur zijn. Zou de Hemrond dit aankunnen? Hoopvol hield ik hem omhoog. De stenen bewogen. Er ontstond een scheur, ik kon er doorheenkijken en zag in de verte het licht. Het einde van de schemering, voorbij de schaduw van de Rondweg. Maar de scheur werd niet breder en toen ik de Hemrond liet zakken, schoven de stenen weer naar elkaar toe.
Hoe kwam ik ooit de stad uit?

Het potje met de X. Ik was het bijna vergeten. Ik liet me op de grond zakken en goot de korreltjes op het zakje. Bang keek ik toen want even leek het of alle wegen zich sloten. Toen opende zich de oostelijke weg. Eigenlijk lag dat ook voor de hand, dat was immers de toegangsweg naar en van de Goede Vader. Maar het betekende wel dat ik de halve stad opnieuw moest doorkruisen terwijl ik er nauwelijks de weg wist. Oh Kuuks, kon je maar voor me uit lopen … Ik bespeurde haar nauwelijks, zo stil lag ze. Af en toe ging ik met mijn hand over mijn schouder en dan bewoog ze een klein beetje. Mijn lieve waakpoes. Nu moest ik het zelf doen.

Dit bericht is geplaatst in feuilleton met de tags . Bookmark de permalink.

2 Reacties op 278 – weg uit Spirabyad

  1. Ferrara schreef:

    Ik word er droevig van. Nog een keer die stad door, hoe gevaarlijk is dat.
    Wat gun ik haar rust.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *