Midden in de nacht werd ik wakker doordat Wasijma in de draagzak rommelde. Door mijn oogharen keek ik toe. Wat zocht ze? Even later liep ze naar de vensterbank en het licht van de heldere nacht. Ze schreef. Ze had een velletje perkament gepakt, en mijn pen en inkt. Ze schreef. Haar verbazing had dus niet mijn schrijfkunst gegolden, maar het handige feit dat ik pen en papier bezat. Wat schreef ze? Aan wie?
Opeens verduisterde het licht. Een grootuil landde op de vensterbank. Onder mijn deken grabbelde ik in mijn buidel naar de straalzaadjes. Voor ze doorhad wat er gebeurde, stond ik naast Wasijma en strooide de zaadjes op de vensterbank. Gretig pikte de uil ze op en toen liet hij zich pardoes achterover vallen, als een dronkeman. Wasijma moffelde het briefje weg, ze zei: "Wat een geluk dat je die nog had! Hij wilde me aanvallen!"
"Wat deed je?" vroeg ik onschuldig.
Ze keek me aan met die ondeugende blik. Ik snapte niet dat ik daar ooit mezelf in had menen te herkennen, dit was pure berekening. Als je iets eenmaal ziet, kun je het nooit meer on-zien.
"Ik wou proberen of ik het ook kon. Schrijven, bedoel ik."
"Ik zal het je leren," beloofde ik.
"Wil je nu iets eten?" vroeg ze.
Ik gaapte met veel vertoon. "Nee, ik wacht wel tot het ontbijt." Ik kroop weer op mijn brits en bleef wakker tot zij ook was gaan liggen. Toen voelde ik geruststellende pootjes op mijn buik.
Toen ik wakker werd, was Wasijma niet in de kamer. Kuuksi zat op de vensterbank, ik liep naar het raam dat uitkeek op de rivier. Links en rechts van ons was ook een kamer, er hing beddengoed uit de ramen. Toen zag ik Wasijma, ze kwam aanlopen met een waterzak in haar hand. Had ze Helvarderaflu gehaald? Ik voelde aan de deur van onze kamer. Hij zat op slot.
PPFF, je voert de spanning weer op. Wat is er met dat meisje?
ja, dat weet ik zelf ook nog niet precies ...