264 – onderweg naar Spirabyad (2)

"Goed idee," zei ik. "Ik vond het in Barraspira ook heerlijk. Zoveel mooie witte gebouwen, en zoveel producten op de markt …" en toen Wasijma niets terugzei: "Harstamar is trouwens ook een mooie stad. Vooral die kleurrijke toegangspoort aan de Heerweg …"
"Aan de andere kant toch? Aan de rivier?"
Daar kantelde het. Ze was in Harstamar geweest.
"Oh, dat weet ik niet meer precies," zei ik onverschillig. "Ik ben al zo lang onderweg."

Mijn voeten sloften voort, mijn hoofd draaide dol van alle vragen. Wie was Wasijma? Wat was ze? Een Blauwe? Was ze in Harstamar geronseld? Waren ze me op het spoor gekomen vanwege de moord in het bos? Was ik nog altijd niet veilig, zon Hebotva na al die jaren nog steeds op wraak, zelfs al dacht hij dat ik gedood was bij de gevangenisuitbraak? Maar ik had me toch Stijfam genoemd toen ik in Harstamar was, niemand daar wist toch mijn ware naam?

Behalve Mia. Ik zag weer haar bange gezicht. En ik had haar niet gered. En Bo had haar niet gered. Gered van het Redwerk. Ik dacht terug aan mijn ontsnapping, door de muur, met de Hemrond. Hoe ik in het Tweede Meisjeskamp van Harstamar beland was. Daar had ik wel mijn echte naam genoemd, en dat ik uit Registana kwam. Ze hadden me geholpen door mijn tuniek te verven, ze hadden me richting Bo gewezen.

We zouden Spirabyad net niet bereiken die dag. Door het heldere licht had de stad vlakbij geleken, maar hij kwam niet dichterbij, en ik was verschrikkelijk moe. Gelukkig was er nog een pleisterplaats, een kleine herberg waar nog net een kamer vrij was voor ons. Wasijma opende de luiken en het ruisen van de Helvarderaflu vulde de kamer.
"Ga maar gauw slapen," zei Wasijma zorgzaam. "Ik haal wat te eten."

Ze hielp me de draagzak af te doen en dekte me toe. Ik sloot mijn ogen. Met alle kracht die in me was probeerde ik wakker te blijven tot ze de kamer uit was. Toen peuterde ik alle flesjes en potjes onder uit de draagzak en propte ze in mijn buidel. Niet alles paste, ik deed de beide potjes in mijn broekzak. Toen overmande mij de slaap.

Dit bericht is geplaatst in feuilleton met de tags . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *