241 – de appels

"Kom je, Yima?"
Ik had de neiging om "ja mevrouw" te zeggen, maar ik zei niets. Ik stond op en keek de grot in. Zeker drie meisjes waren op hun brits blijven liggen. Ze bewogen niet.
Ik hees mijn draagzak op mijn rug, bond mijn schild vast en liep naar de uitgang. Er waren nog een paar broodjes over, ik pakte ze allemaal, schonk thee in mijn mok en snelde achter Roosma aan. Nog een keer keek ik achterom. Twee gulzige uilen liepen de grot in. Ik kokhalsde bij het idee aan wat ze daar gingen doen.

Op een dag kwam er een tegenligger, een man die een karretje achter zich aantrok, de vrouwen en meisjes plakten zich tegen de wanden van de kloof om hem door te laten. De lading was met een stuk zeildoek afgedekt maar ik rook - en ik was vast de enige niet - een zalige geur, brutaal trok ik aan het zeildoek en een lading appels rolde van de kar op de stenen van de Heerweg.
De man keek me aan, ik keek terug, wat kon hij doen? Uilen aanroepen? Met zijn rechterhand wreef hij onopvallend over zijn linker bovenarm. Ik bleef hem aankijken en deed hetzelfde.

Hij hield zijn karretje een beetje scheef zodat alle appels eraf konden rollen, en liep toen gehaast door. Je zou verwachten dat we allemaal als dollen gingen rapen, maar de hele ploeg bleef stokstijf staan, alsof ze daadwerkelijk tegen de rotswand geplakt zaten. Zo gedwee.

Dan ik maar. Ik bukte me en pakte zoveel appels als mijn handen en onderarmen konden bevatten. Als eerste bood ik ze aan Roosma, ze pakte er een en keek me twijfelend aan. Had ze het gebaar gezien? Maar toen ze eenmaal aan de appel had geroken kon ze geen weerstand meer bieden. Ze zette haar tanden erin, sap sputterde over haar wangen en kin, de anderen zagen het, hoorden het knapperige geluid van een appelschil, roken het, er was geen houden meer aan, zelfs appels die gekneusd of geplet op de stenen lagen werden eraf geschraapt.
Het was of iedereen tegelijk besefte: oja. Zo is het echte leven.
Zou ik de volgende dag iets over de broodjes durven zeggen?

Dit bericht is geplaatst in feuilleton met de tags . Bookmark de permalink.

4 Reacties op 241 – de appels

  1. Ferrara schreef:

    Dit hoofdstuk wekt heel wat vragen op. Wie is die man, wat betekent dat gebaar, waarom is hij zo gul en vooral wat zit er die appels, je weet het maar nooit. Als het een boek was zou ik nu ongeduldig doorlezen, maar ja zo werkt het niet bij een feuilleton. Hebben we nog mazzel dat je drie afleveringen in de week plaatst, ik zie het me niet doen.

    • Hella schreef:

      Het gebaar betekent dat ze elkaar (h)erkennen als verzetter, dat moet ik misschien iets duidelijker maken. En ja, die appels, die kwamen zomaar vanzelf binnengerold.

  2. Nell schreef:

    Wat een mooienaam, roosma. Heb helaas niemand meer om zo te noemen. Ik val middenin het verhaal, maar zal hetzelfde gaan volgen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *