Nu was het zaak om eerst de Schaduw weer te bereiken. Het bos was aan deze kant van de rivier een stuk armetieriger. Voorbode van het lege kwartier? Ik was mijn konijnevellen kwijtgeraakt maar mijn voeten voelden minder kwetsbaar, alsof het plantenbloed er een beschermend laagje overheen had gelegd.
"Wacht even," zei ik. Voorzichtig liet ik me weer bij de oever neerglijden. Met een hand aan de boomwortel en een voet op de waterplaat, slaagde ik erin om het Murmerfluflesje te vullen met het bloed uit de stengel. Ik drukte de stop goed aan, stak het in mijn broekzak en klom weer omhoog.
Ik liet mijn hand aan de anderen zien. Er was alleen nog een rond litteken overgebleven.
We moesten vaak rusten onderweg, de rivieravonturen hadden veel energie gekost en er was aan deze kant minder te eten, er waren minder beekjes. Steeds als we zaten, pakte Burman zijn mes en om het uiteinde van zijn staf tot een scherpe punt te snijden. Vissen spietsen, een konijntje misschien wel … We verzonnen de heerlijkste maaltijden en het kostte steeds meer moeite om op te staan en verder te gaan.
"Kunnen we dat plantenbloed ook drinken?" vroeg Burman, toen we eindelijk de Schaduw bereikt hadden.
Het was een idee. Mijn voeten voelden beduidend beter dan de rest van mijn lichaam en mijn hand voelde haast blij! Ik haalde het flesje tevoorschijn, maakte het open en riep Kuuksi. Ze zat boven in een boom, vogeltjes kwetterden verontrust, ze kwam met tegenzin naar beneden.
"Ruik eens?"
Haar neusje boven de opening. Als ze iets vies vond of het niet vertrouwde, liet ze dat duidelijk merken. Nu wilde ze haar tong erin steken, maar de opening was te smal. Ik deed een piepklein drupje op mijn vinger, en haar ruwe tongetje wilde niet meer stoppen met likken. Ik keek in haar ogen, ze keek terug en ik kreeg het gevoel dat er een mens verstopt zat in dat hoofdje, zoveel wijsheid en begrip. Toen rausde ze weer helemaal poes de boom in.