"Maar zes dagmarsen," zei ik. "Dan moeten we toch eten onderweg!" Mijn maag had al lang afgeleerd om te rammelen, maar ik voelde me zo slap. Ik zag wel piepkleine visjes aan mijn tenen knabbelen, en af en toe zwom er een iets grotere voorbij. Kuuksi zat naast me, haar kopje geïnteresseerd naar het water gebogen. Opeens sloeg ze een klauw uit en voor ik wist wat er gebeurde lag er een visje naast me te spartelen. Kuuksi wilde haar tanden erin zetten, maar Gladefam pakte het af, sloeg het beest geroutineerd met de kop tegen een steen en zei: "Nu nog een pannetje …"
Ik dacht aan mijn wanhopige kookpogingen op het strand van Schorre Clif, toen Kuuksi met die enorme vogel aan kwam.
"Ik heb een vuurglas," zei Gladefam. "Zoals jij je doek altijd bij je hebt gehouden, zo had ik mijn glas. Droge takjes hebben we nodig. Oh … en zon …" Ze realiseerde zich dat dat onder de schaduw niet zou lukken.
"Ik wil wel buiten de schaduw gaan," zei Burman. "Hoe breed is hij, Yimama?"
Ik probeerde me voor de geest te halen hoe het was geweest in de woestijn. Toen was de streep niet dikker dan mijn uitgestrekte armen. Hier was hij duidelijk veel breder. "In Dunkitaba was hij ongeveer zes voet. Maar hier …"
Burman liep met het vuurglas een eindje langs de beek naar het noorden, steeds omhoog kijkend. We konden hem nog goed zien toen hij riep: "Hier!" Zijn kruin werd door de zon verlicht.
"Kuuks," zei ik: "Ga visjes vangen voor Burman!"
Eerst ik, dacht Kuuks. Ze nam een paar flinke happen uit de vis die op de steen lag, likte zich uitgebreid langs bekje en snorharen, en wandelde toen kalmpjes naar Burman, die, zo rook ik, inmiddels een klein vlammetje had geproduceerd.
Toen we uiteindelijk ieder 2 tamelijk zwartgeblakerde visjes zaten te eten, voelde ik me opeens vol goede moed en optimisme.
Weer e en adem halen . Wat een spanning weet je steeds weer op te bouwen
ja hè, dat even ademhalen vind ik zelf af en toe ook heel prettig