Wel ging ik – en ik keek uitdagend naar Sisifam, of ze er iets van wilde zeggen – op Blufams matras zitten, zodat haar hoofd in mijn schoot rustte. Spinnen was bijna onmogelijk zo, maar het kon me niet schelen. Ik streelde het haar weg van haar voorhoofd. Koortsig en vaag keek ze me aan. Wat er ook in de drank gedaan was, het was een prettig vergif. Beter dan een doorgesneden keel. Langzaam gleed het leven uit Blufam weg, ik wilde huilen maar er kwam niets, ik was zo leeg van binnen. Ik legde haar netjes neer en sloot haar ogen, ik fluisterde: "Dankjewel voor alles." En toen ging ik als een razende aan 't spinnen.
Toen Sisifam op een gegeven moment naar de emmer ging – of deed alsof – nam ik een drupje Murmerflu.
Na het avondeten werden de overleden gevangenen naar het eind van de tunnel gedragen. Ik hielp Sisifam om Blufam weg te brengen, haar arme voeten in mijn handen, de geur van verrotting bijna ondraaglijk. Maar in elk geval werden ze niet daarheen gesleept en neergekwakt als stukken dood vlees zoals Nuzafam, we legden ze – in totaal waren het er vier, ze pasten maar nauwelijks in de beperkte ruimte – netjes naast elkaar en ze kregen allemaal een Hemrengelaatje op de borst.
Opnieuw sprak Sisifam met Zaloman, op luidere toon berichtte ze van het overlijden van Blufam, hij bromde iets terug in de trant van "beter zo." Heel zacht hoorde ik haar zeggen "vanavond."
Ondanks de Murmerflu moet ik toch weggedoezeld zijn die nacht. Ik werd wakker omdat er opnieuw een flesje op me viel. Hoorde ik een zachte gemiauw? Ik keek op het flesje. Graysaflu.
Ik realiseerde me dat Sisifams bed leeg was. Gauw dronk ik wat en sloop toen naar het einde van de gang. Sisifam en Morfamzus ontdeden de dode vrouwen van Hemrengelaatjes, overkleed en broek. Alleen in hun onderhemd lagen ze daar, wit en broodmager en weerloos.
Sisifam ontsloot de tussendeur.
Sisifam ontsloot de tussendeur. Zij had een sleutel. Een sleutel die aan de band van haar broek hing. Mijn moordzuchtige handen kromden zich.
Van de mannenkant sleepten ze samen drie doden binnen en lieten ze onverschillig half over de vrouwen vallen. Toen siste Sisifam luid: "Zaloman!"
Hij stapte door de deur. Hij hief zijn hand met de Hemrond en de muur opende zich. De vrouwen sleepten de doden naar de begraafplaats.