Waarom duurde het zo lang? Als Hebotva werkelijk in Barraspira was, zouden ze hem toch direct kunnen vertellen waar ik zat? Of hadden Morfam en Tikman toch iets meer eigen rechter gespeeld dan officieel toegestaan was? Of hielden de machthebbers van Inhemren elkaar de hand boven het hoofd, lieten ze elkaar vrij in de manier waarop ze hun onderdanen straften, zo lang het maar gebeurde en de mensen – en dan vooral de vrouwen – niet in opstand durfden komen? Ik dacht aan alle verschillende gebruiken rondom de Tweede Meisjes op de eilanden. Nooit had iemand kritiek geuit, hoe wreed en verschrikkelijk het er ook aan toe ging. Het gebeurde, en iedereen sloot de ogen.
Ik kon me goed voorstellen dat Hebotva en Storeman samen in alle luxe aten en praatten, lachend om zo'n dom vrouwtje dat weggelopen was. Waarschijnlijk had Hebotva al lang een nieuwe vrouw en nieuwe kinderen. Maar dat zo'n wegloopster gestraft diende te worden, daarover waren ze het vast eens. Stel dat Storeman echt geen idee had. De oude Fegman kon hem niet meer vertellen waar en hoe hij me had opgepikt. Maar dat de uilen niet allemaal op het Palast landden, dat moest hij toch weten?
De dagen regen zich aaneen. Ik piekerde en spon en sliep maar nauwelijks. Heel af en toe lukte het om een woord te wisselen met Gladefam, maar zij wist niets meer dan ik. Er kwamen geen geschenken of boodschappen.
Op een dag zei Morfamzus tijdens het ontbijt tegen Sisifam: "Meekomen." Sisifam zette haar mok neer en volgde de bewaakster de gang uit. Ik liep snel naar de deur en luisterde, maar ik kon niets verstaan. Ik zat net weer op mijn plek toen Sisifam terugkwam, haar gezicht zoals altijd een toonbeeld van welwillendheid en kalmte.
"Wat moest ze?" vroeg ik nieuwsgierig, want dat had ik zonder mijn verdenkingen ook gedaan.
"Dat hoor je zo," antwoordde ze. En zei langs me heen tegen Blufam: "Ik zou maar gauw weer gaan zitten als ik jou was."