In de avond was er weer het gebruikelijke gesprekje bij de muur. Ik had me niet eerder gerealiseerd dat Sisifam meestal naar het gat kwam als Zaloman aan de andere kant stond. Nu Blufam er was, had ze vaak geen gelegenheid om iets tegen hem te zeggen, omdat dan de andere mannen Zaloman verdrongen.
Zaloman vroeg nu vaak algemene dingen aan Blufam, zo van: "Is er nog iets bijzonders aan jullie kant gebeurd?" Of: "Hebben jullie nog geschenken ontvangen?"
Blufan was nog steeds ontzettend zwak en te erg geschokt om helder antwoord te kunnen geven. "Nee," fluisterde ze dan. "Nee, dat denk ik niet."
Dan zei Zaloman wel vriendelijk "ga maar gauw liggen liefste," maar ik hoorde het ongeduld in zijn stem.
Een andere man die regelmatig voor het gat verscheen, heette Geruman. Ook zijn vrouw (of misschien zijn zus) zat in de Visietunnel, haar plaats was bijna aan het eind, vlakbij de emmer en de deur. Ze heette Gladefam. Omdat mijn plaats vlakbij het gat was, kon ik vaak wel iets opvangen van hun gefluisterde gesprekjes. Toen Blufam aan Sisifam vroeg of ze nog een beetje zalf mocht voor haar voet, viel die uit: "Stil!" Alsof ook zij niets wilde missen van het gesprek. Wel gaf ze mij het potje zalf, en ik smeerde het op Blufams voet, die er nog steeds pijnlijk ontstoken uitzag.
Intussen ving ik hier en daar een woord op uit het gesprek van Gladefam en Geruman. "… schijnt ontsnapt te zijn … Registana … gelegenheid … "
Sisifam duwde Gladefam opzij en siste: "Zaloman!" Toen hij verscheen hoorde ik alleen " … wanneer …"
Zijn antwoord kon ik niet verstaan. Hierna werd de steen teruggeschoven.
Met Blufams handen ging het beter. Toen ze ze naar mij uitstak, zag ik opeens hun beider handen voor me, van Blufam en Zaloman, die eerste begroeting. In de linkerhand van Zaloman zat een Hemrond. Zo'n goudomrand gat dat duidde op diensten voor de machthebbers, zo had Bo het ons uitgelegd. Zou Blufam dat weten? Hoe kon hij dan toch in de Visietunnel beland zijn? Waarom had Zaloman zo specifiek naar Bo gevraagd?