160 – avondmaal

De toch al bedompte lucht vulde zich met stof en vezels. Hier en daar was een lichtstroom, daar waar een spleet in het gewelf het daglicht toeliet. Toen het al bijna donker was, werden onze draadkluwens opgehaald. Nuzafam en Sisifam hadden mij geholpen. Wie haar stok niet leeggesponnen had, kon rekenen op een extra gat. Sommige vrouwen hadden ze ook in de voeten. We kregen weer water, en brood, deze keer met een hompje kaas. Ik bad mee met de anderen: "Grote Hemren, dank voor onze rijkdom. Grote Hemren, sluit ons de ogen voor het Ronde Pad."

Fluisterend vroeg ik daarna aan Sisifam hoe ze in Hemrensnaam aan dat zalfje gekomen was. Ze wees omhoog. Vlak boven ons zat ook zo'n lichtspleet. "Van het verzet," fluisterde ze terug.
Toen we klaar waren met eten en de waterton was weggerold, wilde ik niets liever dan de vergetelheid van de slaap opzoeken. "Even wachten," zei Nuzafam. Er klonk het geluid van steen op steen, een schurend geluid dat me aan heel vroeger deed denken, toen Ma nog zelf het meel voor onze broodjes maalde. Nuzafam wees naar de tussenmuur. Heel langzaam werd een vierkant blok steen onze kant uit geschoven. Een paar vrouwen stonden klaar om het op te vangen zodat het niet met een knal op de vloer zou belanden.

Een paar mannen verdrongen zich voor het gat. Gemopper en geduw. "Geruman, jij bent gister geweest!" "Rot op, ik ben aan de beurt!" "Ik ben nog nooit geweest," zei een zware, rustige stem.
Door het gat zei hij: "Ik ben Zaloman, man van Blufam. Is er nieuws van mijn vrouw?"
Hoe kon hij dat weten?
Trillend ging ik voor het gat staan. "Blufam maakt het goed," zei ik. "Ik was haar buurvrouw in de weef. Mijn dochter was haar vakleerling."
"En je zoon?"
"Hij is Palastwachter," zei ik zo zelfverzekerd mogelijk.
Het gezicht tegenover me werd hard en streng. "Aan welke kant staat hij?"
"Aan onze kant," zei ik. Waar hij nu ook was, Bo stond aan de goede kant. Zelfs door de Helverderaflumist heen besefte ik dat.

Een deur kraakte open. Zo snel mogelijk werd de steen op zijn plaats geschoven. De meeste vrouwen lagen al languit op hun strozakken toen Morfamzus langsliep op haar inspectieronde.

Dit bericht is geplaatst in feuilleton met de tags . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *