Ik nam haar mee naar binnen, waar het niet zo netjes was als ik het hoopte te hebben als Morfam op bezoek kwam. Ik zag haar afkeurende blik. Ze veegde met haar hand de zitbank schoon voor ze aan tafel plaatsnam. "Ik hoop dat je Mia beter hebt opgevoed," zei ze.
"Ik ook," zei ik, met een poging tot luchtigheid.
Maar grapjes waren aan Morfam niet besteed. Ze zei: "Tikman wil met Mia trouwen." Op een toon alsof het daarmee al een voldongen feit was én een hele eer.
Ik schrok me kapot. Ik had Tikman zien opgroeien in de weef, het was altijd een nare jongen geweest die niets liever deed dan andere kinderen tegen elkaar opzetten, meedogenloos de baas spelen, of schoolgenootjes verraden. Een ideale torenwachter, dat wel.
Ik zei: "Goh. Nou. Ik zal het er met Mia over hebben." En ik dacht: waarom? En ik vroeg: "Waarom?"
Morfam glimlachte op een manier die bij haar voor toegeeflijk moest doorgaan. "Je weet hoe die jongens zijn. Mia is een mooi meisje, je kan zien dat ze van goede komaf is."
Ik voelde hoe het bloed uit mijn gezicht wegtrok. Wat wist Morfam? Ze keek mij aan als een slang die zijn prooi hypnotiseert. Ze lachte weer dat akelige lachje en zei: "Ik zal het niet verder vertellen hoor, maak je geen zorgen. Laat me maar zo snel mogelijk weten wat Mia ervan vindt."
Alsof Mia nu nog een keus had.
Ik liet Morfam uit, ze liep de wei op en zwaaide even naar de torenwachter. Kuuksi rende haar achterna, liep haar voor de voeten zodat ze bijna struikelde. Gelukkig schopte Morfam mis.
"Wat moest ze?" vroeg Letifam.
Ik vertelde het haar. Ik kon mijn tranen niet bedwingen, ik zei: "Dat wil ik niet! Het kind heeft zo'n verschrikkelijke start gehad, ik wil haar niet aan zo'n … Ik wil het niet!"
Pas nu vertelde ik dan eindelijk mijn hele verhaal aan Letifam.
"Morfam kan je dus chanteren," zei Letifam tenslotte.
Ik knikte.