139 – wie was mijn vader?

Bo veranderde erg toen hij eenmaal uit huis was. Hij kwam alleen thuis op de vrije dagen, en zelfs dan ging hij voor de nacht terug naar de jongensborg. Hij groeide en ging steeds meer op zijn vader lijken. Of liever op zijn grootvader, want hij had gelukkig niets van het oppervlakkige, ijdele, van zijn vader. Soms zag ik zelfs een glimp van mijn broer in hem, iets stoers en onverzettelijks, en ook de manier waarop hij soms zijn haar naar achteren streek. Zijn spierwitte haar, net zo zilverig als dat van mij.

Toen we op een avond met zijn drieën aan tafel zaten, Bo en Mia en ik, vroeg hij opeens: "Wie was mijn vader?"
Ik herinner me nog dat Mia verbaasd opkeek, dat ze leek te denken 'hoezo, mijn vader, waarom zeg je niet onze vader'?
Ik aarzelde met antwoord geven. We waren alle drie veiliger als ik het niet vertelde. Er was toch altijd die onderhuidse angst, al leek daar geen enkele reden voor te bestaan. Maar angst is wijzer dan redelijkheid.

Bo zei: "Alle jongens weten wie hun vader was, en waarom hij er niet is, dood of anders. Ik weet van de Visietunnel, we krijgen dagelijks te horen hoe het daar is, en voor welke misdrijven je kunt worden opgepakt. Sommige jongens schamen zich voor hun vader, voor hun afkomst, maar anderen zijn trots en denken dat ze … dat ze hetzelfde gedaan zouden hebben. Iets goeds. En dat de straffen onrechtvaardig zijn."
Zijn gezicht gloeide, zijn handen frunnikten aan zijn sjerp.
Mijn hart kromp samen, alsof de grote Hemren het samenkneep in zijn enorme stenen hand.

Mia zat hem gespannen aan te staren.
Ik zei: "Lieve jongen, wees voorzichtig met wat je zegt, met wie je praat. Voor je het weet verraadt iemand je …"
Mia zei zacht: "Ik wil het ook wel weten. Otta … haar moeder heeft het haar pas verteld. Dat ze een tweelingzusje heeft gehad."
Ik had me de laatste dagen afgevraagd of Otta iets onder de leden had, zo stil was ze. Nu begreep ik het. Ik stond op en liep naar boven, waar ik hun kinderkleertjes onder mijn kleren vandaan haalde. Mia had onze kommen al weggehaald, en ik legde de kleertjes op tafel: Mia's grauwe wollen pakje en Bo's rode geborduurde zijden tuniekje en broekje.
Nu moest ik wel álles vertellen.

Dit bericht is geplaatst in feuilleton met de tags . Bookmark de permalink.

4 Reacties op 139 – wie was mijn vader?

  1. Elly van Doorn schreef:

    Wat is het toch een bijzonder verhaal

  2. Fenna schreef:

    Mooi hoe je in zo’n klein stukje zoveel emoties krijgt. Kwetsbaarheid en kracht, onzekerheid en besluitvaardigheid, prachtig en knap.

Laat een antwoord achter aan Fenna Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *