Met pijn in het hart nam ik afscheid van het Dzikomeer, overtuigd dat ik het vast geen tweede keer zou zien, nu ik eenmaal aan Rietmeisje had getoond welke soorten riet mijn voorkeur hadden. Ook onderweg had ik dat gevoel. De ruisende bossen, al die verschillende vogels die we hoorden en zagen onderweg, de mensen die hier zo anders leefden dan wij in de stad, niet rijker, maar vrijer misschien.
Er werd van alles ingeslagen op de terugweg, onbewerkte stenen, klompjes goud zelfs, schapenvachten, vlas … De mensen hier droegen geen wapenrusting, ze hadden grofgeweven kleding aan in verschillende kleuren. "Bij een blauwe ben je veilig," zei Rietmeisje zacht tegen me. Ze groette de vrouw in het blauw, die ons bosbessensap verkocht. Zij keek nieuwsgierig naar mij. "Dit is Yifam," zei Rietmeisje. Ik boog me opzij naar de vrouw om de beker sap van haar aan te nemen. Ze keek me doordringend aan, alsof ze zich mijn gezicht wilde inprenten.
Een wachter bracht zijn paard naast het onze. Hij snauwde tegen de vrouw: "Geen kletspraatjes."
Onderdanig bood ze hem een beker sap maar hij sloeg het af. "Schiet op," zei hij tegen mij.
Ik dronk mijn beker half leeg, zei tegen Rietmeisje: "Wil je ook?"
"Idioot!" Hij sloeg me de beker uit handen. Water was meer dan genoeg voor Tweede Meisjes.
De vrouw raapte de beker op uit het mulle zand, keek mij nogmaals recht aan, en verdween tussen de bomen.
"Oppassen of ik rapporteer je," zei de wachter dreigend tegen mij.
Ik wist wat dat betekende. In elk geval dat ik nooit meer de poort uit zou mogen, en mogelijk zelfs straf. Ik zou bijna willen dat ik mijn flesje Helvarderaflu bij me had.
Nadat we de Tweede Meisjes hadden afgezet, liep ik in het kielzog van wachters en paarden samen met de ander weefvrouw – Nuzafam heette ze – langs de muren terug naar de grote poort van Barraspira. Zij droeg haar stenen in een zware tas, ze keek jaloers naar mijn draagzak. "Zal ik er een voor je maken?" vroeg ik.
"Graag," zei ze.
Je zei dat ik het kon noemen. 'Bij een blauwe ben je veilig.' En hup daar gaan mijn gedachten vooruit. Dat komt ooit van pas denk ik dan. de zinnen dei volgen versterken dat vermoeden.
Ja, zoiets sluipt er dan vanzelf in ... het is de kunst om het te onthouden!