129 – naar de warenmarkt

Ik keek uit over de haven, zag een paar van die mooie koopmansschepen liggen, en onderscheidde ik Wyda Moor, daar in de verte? Ik dacht opeens aan mijn schild, dat nu al jaren achter mijn waskast schuilging, en aan het visioen van een reis die oneindig veel langer was. Ik schudde mijn hoofd om het kwijt te raken. Het leven was immers goed zo.

In de zon rondde ik de muren van Barraspira, in mijn witte kleren, in volle wapenrusting, want dat was van het grootste belang, had Morfam gezegd. Wegens de bandeloosheid, ze keek er zo vies bij dat ik bijna in de lach schoot.
In plaats van direct naar mijn rietmeisje te gaan, liep ik langs alle kramen en stalletjes. Er werd anders naar me gekeken, dat merkte ik wel. Brutaler, uitdagender. Het waren niet alleen jonge meiden, sommige vrouwen leken al behoorlijk oud, al kon dat ook met hun harde leven te maken hebben. Een vrouw deed me opeens aan Storma denken. Zij wenkte me en wees op een houten kastje dat achter haar stond. Vol flesjes.

"Heilig water kopen?" vroeg ze, en pakte een flesje met Helvarderaflu erop.
Ik griezelde ervan, nee, dat wilde ik liever nooit weer innemen. "Heb je ook Bridawertflu?" vroeg ik. Niet dat ik het idee had dat ik dat ooit nog nodig zou hebben. Toch voelde het goed. En Graysaflu wilde ik ook wel aanvullen. Voor het geval dat. Rare gedachten!
"En deze?"
Murmerflu. Die had ik nog helemaal niet gebruikt. Ik schudde mijn hoofd.
"Deze dan?"
Wispelerflu? Die kende ik niet. Ik herinnerde me wat Fegman had gezegd, over de grensbewaking. "Waar is dat voor?"
De oude vrouw grinnikte. "Word je vrolijk van."

Dat kon geen kwaad. Ik betaalde voor de drie flesjes en stopte ze heel diep onderin de draagzak, die nog steeds dienst deed, maar nu voor riet.
Ik kocht een mooi lint voor Mia en een stuk bergkristal voor Bo.
Het rietmeisje had deze keer niet precies wat ik zocht. Fegman had me gevraagd of ik weer een nieuwe voorraad dodenmatten kon maken.

Dit bericht is geplaatst in feuilleton met de tags . Bookmark de permalink.

2 Reacties op 129 – naar de warenmarkt

  1. Ferrara schreef:

    Hoewel Kuuksi zich koest houdt voel ik weer een vertrek in het verschiet.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *