114 – onze borg

De weef was veel groter dan ik me voorgesteld had van Fegmans beschrijving. Er stonden stenen huisjes van twee verdiepingen in een vierkant rondom de binnenplaats. Voor de huisjes langs was een afdak van riet, waaronder ik verschillende vrouwen aan het werk zag. In het midden van de binnenplaats – later zou ik het net als de anderen 'de wei' noemen – was een omhekte tuin, een stuk gras, een waterput, en er stond een grote oven. Een pottenbakkersoven. Er scharrelden wat kippen rond, Mia wilde er meteen achteraan rennen, ik zei: "Blijf maar even bij me."
"Het is helemaal veilig hoor, " zei Morfam. "We passen hier op elkaars kinderen."

Dat was iets waar ik blij van werd. Die druk en die zorgen weer kunnen delen. Ik zag een paar peuters op wiebelbeentjes, en een meisje van Mia's leeftijd. Of grootte dan. Ik liet haar handje los.
"Jullie gaan daar wonen," wees Morfam.
Ons huisje – onze borg – stond precies onderaan de wachttoren, die hoog boven alles uitrees.

Onder het afdak door liepen we naar binnen. Er stond een tafel met twee zitbanken, er was een vuurplaats met links en rechts – op dezelfde manier als in het huis van Jadva en Lizma op Taka Haringes - een stenen bank, maar hier stonden er een paar pannen, kommen en borden op. In een ervan was een deurtje met een sleutel.
"Dat is je kluis," wees Morfam.
Die had ik zelfs in het Palast niet gehad.
Morfam tilde Bo uit de draagzak en liep geroutineerd met hem de smalle gemetselde trap op. Boven was een slaapvertrek. Er stonden twee bedden en een babybedje. Morfam legde Bo erin, erg tegen zijn zin, hij begon protesterend te krijsen.

In de hoek van de kamer stond een ladder. "Kom," zei Morfam. Ik legde mijn schild en de draagzak op een bed en volgde haar de ladder op. Die leidde naar het dak, of eigenlijk een ommuurde derde verdieping. "Als het warm is, kun je hier ook slapen. Je kunt hier wasgoed drogen, materiaal bewaren … Maar denk erom dat ze je altijd kunnen zien." Ze wees omhoog.
Ik keek de wei over – heel in de verte glinsterde tussen de huizen door de zee - en zag dat Mia haar leeftijdsgenootje had gevonden. Ik riep naar haar: "Mia!" maar Morfan keek me zo afkeurend aan dat ik niet wachtte op Mia's reactie. We gingen gauw terug naar Bo.

Dit bericht is geplaatst in feuilleton met de tags . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *