Lizma kwam naar me toe en streek mijn capuchon naar achteren. Nu realiseerde ik me pas dat zij geen sluier droeg. En dat haar haar grijs was, en dat van de mannen ook.
"Kom," zei ze. "Jad, jij let op die kleine." De jongen lachte, hij was al kiekeboe aan het doen met Bo.
Achterin de kamer was een hoek afgescheiden met een gordijn. Op een kist stond een grote kan water met een schaal ernaast. "Ga je wassen. Was de dood van je af. Trek maar iets van mij aan, we zijn even groot. Je kleren wassen we morgen."
Ik had het gevoel dat ik het vuil van me af moest schrapen. Mijn munt was aan de achterkant bruin van aangekoekt bloed. Nog vier gouden kettingen had ik, ze waren dof van zweet en vuil. Ik goot het vuile water in een kom die opzij van de kist stond. In schoon water waste ik ook mijn haren. Toen het voor mijn gezicht hing zag ik dat het al wit aan het worden was. Dat zou hier in elk geval geen probleem zijn.
Gehuld in een broek en tuniek van Lizma, met warme sloffen aan mijn voeten, betrad ik het woonvertrek. Boven het vuur hing iets te pruttelen wat heerlijk rook.
Ik kreeg een kom soep met schapenvlees. Lizma voerde Bo, hij vond het heerlijk.
Daarna wees ze mij een slaapplek, een soort ligbank van rotsblokken opzij van het vuur. "Jad komt straks bij je liggen," zei ze. Ze verschoonde en waste Bo, dat hoorde ik nog vaag, maar dat ze hem bij me legde merkte ik niet eens meer.
Toen ik ontwaakte uit een nacht vol walgelijke dromen, waren de mannen al vertrokken. Bo kroop over de grond en vermaakte zich met kluwentjes wol in allerlei tinten. Lizma zat bij hem en bestudeerde mijn schild.
"Heb jij dit gemaakt?"
Ik knikte.
"Dit ook, dit borduursel? En deze met die kraaltjes?"
Ik knikte weer. Mijn hoofd zat nog in de droom, in de geluiden van geslacht vlees, in de stank van bloed en uitwerpselen.
"Zou je een tijdje willen blijven? Zolang het veilig is? En mij helpen?"
Ze wees naar een nis in de muur waar een stapel kleren lag. "We leveren kleren aan Schorre Clif en Wyda Moor. Ik probeer er wel variatie in aan te brengen door de stof in verschillende kleuren te laten weven, maar met versiering zouden ze veel meer opleveren. Je zou het mij kunnen leren?"
"Dat is goed," zei ik. Ik hoorde zelf hoe toonloos mijn stem was. Lizma pakte brood en schapenkaas voor me, en schonk me een beker thee in.
Eindelijk een plek waar ze welkom is en gewaardeerd wordt. Een fijne afwisseling tussen de spanningen.
Even een rustpuntje een verademing.. ik begon me al zorgen te maken over haar haar. en nieuwsgierig naar de cultuur van dit eiland
ja, daar was ik zelf ook wel even aan toe
Pff, mee eens, even bijkomen. Ook voor de lezer niet onaangenaam.