103 – het vogelmeisje

Hoe moest het zijn om moeder te zijn van een vogel? Waarom moest er ter ere van de Grote Hemren zoveel geleden worden? Zou ik mijn kinderen iets anders kunnen leren?
Mijn kinderen. Ik gaf Mia een kus op haar gladde witte haar.

Over de wijde rotsvlakte, die bezaaid was met bloemetjes en kleurig mos, liepen we terug naar Pauma's huis. Ze keek steeds om zich heen of ze haar zus ook zag, maar dat gebeurde niet. Wel wees ze me een paar keer op andere vogels met gezichten, een keer een grote meeuw die vlak boven ons vloog, en een keer een klein, zwart gespikkeld vogeltje dat voor ons langs hipte. In DunKitaba had ik niet veel vogels gezien, ik kende maar een paar soortnamen. En hoe moesten ze eten, die vogels met een gezicht? Ze konden niet pikken met hun snavel. En konden ze nog praten met hun meisjesmond?

Het antwoord op al mijn vragen kreeg ik bij het avondeten. Gevogelte in een heerlijke saus, met brood erbij. We aten binnen, de avond werd al kil, maar buiten stond een wijde schotel met stukjes vis en brood. En daar hipte op een gegeven moment een prachtig blauw vogeltje naartoe, met het gezicht van Pauma. Op de rand van de schaal boog ze haar kopje naar het voedsel. Toen ze genoeg gegeten had, hipte ze naar de ingang van de hut en liet een blij trillertje horen. Een dankjewel-trillertje. Ik keek van het Pauma-vogel-gezicht naar het gezicht van de moeder. Dat verried niets. Ze had Bo op schoot en voerde hem, hij smulde. De vader zat er met de rug naartoe.

Na het eten bracht Pauma ons terug naar het gastenverblijf. Het vogelgekrijs nam eindelijk af.
Ik wilde haar wat geld geven, maar ze zei: "Dat hoeft niet, we hebben er hier toch niks aan."
Ik liet haar mijn schild bekijken, wilde ze daar een paneeltje van?
Bewonderend bekeek ze het, met ogen en handen. Zonder twijfel wezen haar vingers het paneeltje van Schorre Clif aan. Nu zag ik het ook: de vogel met het mensengezicht leek op Pauma-zusje. Voorzichtig sneed ik het borduurwerkje los van de rieten ondergrond. De pauw met het kattengezicht hadden we niet gezien, bedacht ik.

Dit bericht is geplaatst in feuilleton met de tags . Bookmark de permalink.

5 Reacties op 103 – het vogelmeisje

  1. Mooi Hella, hoe je dat vogelzusje beschrijft en haar deel laat uitmaken van het gewone mensengezin, zover er iets gewoon is.
    De vorige twee hoofdstukken vond ik bij de eerste lezing warrig, ik had het idee dat ik iets miste. Zo snapte ik maar niet waarom Yima Pauma soms wel en soms niet begreep. Vandaag herlas ik ze, en vielen de stukjes op hun plaats. Ik weet niet of ik nu met meer aandacht las, of dat het aan de extra info uit een volgend hoofdstuk lag. Maar ik ben er in elk geval weer helemaal bij en verheug me op de volgende reis met een grootuil.

  2. Elly van Doorn schreef:

    Wat Lianne beschreef is mij ook gebeurd. Exact hetzelde met dezelfde veronderstelling. Ik davht dat ik iets over het hoofd had gezien. Ik vind het heel knap hoe je op eerdere dingen teruggrijpt.

  3. Hella schreef:

    Fijn dat jullie zulke dingen melden, dan kan ik het eventueel nog wat verduidelijken!

  4. Renata schreef:

    Ik snapte dat het door de herrie van de vogels kwam. Misschien doordat ik het allemaal achter elkaar lees? Ik zit er helemaal in!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *