50 – het kind 3

"Ga eens staan?"
Stram als een oude vrouw kwam ik overeind en zette mijn blote voeten op de vloer. Pucima legde Bo op het bed. Ze deed twee dubbel gevlochten banden over mijn schouders. "Het is een draagzak. Nu kan hij erin liggen, als hij eenmaal goed zitten kan, kan hij rechtop zitten op je rug en zelf naar de wereld kijken." Ze vlijde het kind, dat alweer begon te morren, in de draagzak. "Loop eens een beetje heen en weer?"

Mijn benen konden me nauwelijks meer dragen. Ik schuifelde van het raam naar de deur, van de kast naar het bed. Bo wriemelde op mijn rug, ik hoorde de smakgeluidjes die aangaven dat hij bijna in slaap viel. Toen ik niet meer kon hielp Pucima me de draagzak afdoen. Ze legde hem zacht op het bed. Bo gaf geen krimp. Ik ging met een zucht naast hem liggen.

"Ben je geheeld? Heb je nog pijn?" vroeg Pucima.
Nee, de pijn was over. Alleen de kracht – mijn leven – kwam niet terug. Alles wat ik was zat nu in Bo. Iedereen was alleen geïnteresseerd in zijn welzijn. Alleen Hilma maakte zich nog zorgen om me.
"Je zwelgt," zei Pucima streng. "Je moet je kracht terugwinnen, voor hém. Wat als je hem moest redden uit een brandend huis en je kon niet lopen omdat je je benen zo lang niet gebruikt had? Wat als je hem moest wegrukken voor een tijger? Uit de handen van een ontvoerder? Je moet weer sterk worden Yima! En je moet op je haar letten," voegde ze er zacht aan toe.
Ik schuifelde naar de spiegel en zag dat ze gelijk had. "Wil jij mijn moeder waarschuwen?"
"Alleen als je doet wat ik zeg. Elke dag oefenen. Elke dag naar buiten. Met het kind naar de Tuin, hij zal het heerlijk vinden."

Op dat moment kwam Hilma binnen. Verbaasd keek ze van mij naar Pucima.
"Ik geef haar op haar kop," zei Pucima, nu luchtig en lachend. "Zorg jij er ook voor dat ze haar kracht weer terugkrijgt? Dat ze beweging krijgt en frisse lucht?"
"Kijk wat ik gekregen heb," zei ik. "Nu hoef jij Bo niet meer voor me te dragen."

Hilma knikte instemmend, gaf Pucima groot gelijk, en tegelijk wist ik opeens niet meer zo zeker of ik haar vertrouwen kon. Alweer iets waarvan ik achteraf niet begrijp dat ik het destijds niet zag: wat viel er te vertrouwen? Moest ik dan iets verbergen? Ik vertelde Hilma niet over de geheime bergplaats, al ging ik er wel vanuit dat Brima het haar waarschijnlijk verteld had. Behalve het koordje met de munt en mijn rode doek zat er niets in, haar verven deed ik altijd bij mijn moeder. Toch trok ik die avond een draad uit de doek en legde die over het luikje, precies over een knoest in het hout.

Dit bericht is geplaatst in feuilleton met de tags . Bookmark de permalink.

2 Reacties op 50 – het kind 3

  1. Ferrara schreef:

    Geen aardige manier om Yima weer op de been te krijgen, dreigen met wat haar kind allemaal kan overkomen. Maar een moeder zal knokken voor haar kind. Trouwens ik lees tussen de regels ook veel dreiging. Ik vind haar ondanks alle vrouwen om haar heen zo eenzaam. Klopt dat?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *