Na een lange dag vol pijn, die ik maar half bewust meemaakte, werd kleine Bo geboren. Het voelde alsof ik helemaal werd opengereten, en alsof hij alle leven die ik in me had, voor zich opeiste. Het kleine wezentje dat in mij overbleef stroomde over van liefde voor dit mooie, schreeuwende kind met zijn zwarte krulletjes. Hilma legde hem aan en hij begon meteen te zuigen. Nog meer levensbloed van mij in hem, ik voelde me zo licht in mijn hoofd dat ik bijna boven ons zweefde.
Toen ik weer wat opgekalefaterd was en mijn zoon stil en voldaan, kwamen Ghemma en Hebotva en mijn man me danken voor mijn geschenk. Mijn zoon droeg hun naam, hij was in feite meer van hen dan van mij. Ik wist niet eens waar mijn naamplaquette was gebleven.
"Hij lijkt op je," zei Ghemma tegen haar zoon en harkte haar vingers door zijn krullen.
Hij knielde naast het bed en kuste me teder. "Het spijt me dat ik zo lang wegbleef," zei hij zacht. "Ik kon er niet tegen jou zo te zien lijden!" Niet dat hij me aankeek bij deze mooie woorden. Hij streelde de krulletjes van zijn zoon.
Ik was zo uiteengereten dat het weken duurde voor ik weer een beetje normaal kon zitten en lopen. Hilma verzorgde mij en het kind, er was nu voor haar een veldbed in onze kamer gezet. Waar mijn man sliep, wist ik niet. Ik kreeg af en toe bezoek: mijn moeder, Jonnama. Ghemma kwam elke dag wel even kijken. Mannen en vaders lieten zich niet zien, maar dat hoorde zo. Zolang de vrouw haar huwelijkse plichten –
Wat klinken die woorden me koud en vies in de oren. Zelfs nu nog.
Ik had geen haast om beter te worden. Zolang het met kleine Bo maar goed ging. Ik zong liedjes voor hem. "Kleine Bo'tje wilde varen, in een bootje over de baren, over de grote, woelige zee, Bo'tje neem mij met je mee …" Ik zong het op een namiddag, ik denk dat hij al twee manen oud was, ik was alleen, Hilma was naar de markt om versterkende etenswaren voor me te kopen, ik leunde in de kussens en Bo leunde tegen mijn opgetrokken knieën. Hij vond zingen fijn, hij lachte, ik was zijn hele universum en hij het mijne. Toen de deur openging, verwachtte ik Hilma, maar het was Pucima. Ze had iets bij zich dat van heel dun touw gevlochten was. Niet-begrijpend hield ik de vorm open met mijn handen terwijl zij Bo op de arm nam.
Zelfs nu nog. Dat zet alles weer even op de juiste plek in het verleden waar je over schrijft alsof ze er middenin zit. En geeft meteen het gevoel wat zal er allemaal nog gaan gebeuren.
Ja, helemaal met Elly eens. Die afgebroken zin en dat 'Zelfs nu nog', zetten het verhaal ineens weer terug in het perspectief van die oudere vrouw. Knap gedaan!
Ik krijg wat enge voorgevoelens bij de laatste zinnen, maar weer geduldig wachten of het cadeautje fijn is, of juist niet.
dank dames!