Hebotva had te kennen gegeven dat hij mij zelf wilde zien, voor hij zijn toestemming gaf. Het was de eerste keer dat ik in het Palast kwam. Het torent hoog boven Dunkitaba uit, je kunt het overal zien. Het vormt de toegangspoort tot het dorp, de vertrekken van Hebotva en zijn familie zijn daar boven. Vlak boven de poort is een grote zaal, waar soms plechtigheden worden gehouden. Maar nu was het een gewone dag.
Pucima en ik beklommen de trap opzij van de poort, en daar was de zaal. Ik had nog nooit zoiets moois gezien. De marmeren vloer spiegelde, de vensteropeningen waren voorzien van sierlijk houtsnijwerk, de muren behangen met geborduurde zijde. Voor het middelste venster, met uitzicht over het hele dorp, zat Ghemma te borduren. Pucima boog licht, ik volgde haar voorbeeld.
"Wie is dat?" vroeg Ghemma.
"Yima van Rodva, Hoge Ma," antwoordde ik volgens de instructies die we als kind allemaal hadden gekregen. Ghemma was Hoge Ma, Hebotva was Hoge Va.
Ze nam me op alsof ze me keurde. Ze keurde me goed, ze gaf een genadig knikje naar mij en naar Pucima. In de lange achterwand van de zaal ging een deur open. Alle deuren waren van glanzend hout, rijk versierd met koperbeslag. In onze huizen waren geen deuren, alleen matten en gordijnen. En hekken in de huiswal. Zelfs in je tuin of binnenplaats was je nooit onbespied of ongehoord.
"Pucima en Yima? Hoge Va kan jullie nu ontvangen." Alweer een wachter. Bij de deur onderaan de trap stond er een, aan weerszijden van de poort stonden er vier, er liepen ook altijd een paar langs de omwal van het dorp. Dag en nacht ging dat door, op gezette tijden hoorde je hun stappen en het zachte gerinkel van hun dolken.
Wat beeldend mooi. En de namen goed bedacht met ezelsbruggetjes voor mij een plek te geven in de hiërarchie
mooi dat dat zo werkt!
Na alle informatie, begint het verhaal echt op gang te komen. Wat is Yima in een prachtige omgeving beland. Niet moeilijk om het voor je te zien.
Fijn!