Op zich is dit een mooi en belangwekkend boek. Zo'n boek waardoor je een onbekend aspect van de wereldgeschiedenis tot je kunt nemen. Het verhaal begint op Jeju Island, een eilandje bij de zuidpunt van Korea, waar vrouwen eigenlijk de dienst uitmaken, omdat zij de kost verdienen door heel diep in zee te duiken en daar inktvissen, krabben en schaaldieren te vangen. Haenyeo is het eerste woord dat ik opzoek. Vooral de foto's op wikipedia geven me een goed beeld van hoe de jeugd van Hana en Emi eruit heeft gezien.
Korea is dan al dertig jaar overheerst door Japan (wist ik ook niets van, of de geschiedenislessen zijn weggezakt), Koreaans spreken is verboden en de Japanse militairen maken de dienst uit.
In de Tweede Wereldoorlog worden tienduizenden (schattingen lopen uiteen van 50.000 – 200.000) Koreaanse meisjes opgepakt en ontvoerd om als 'troostmeisje' in bordelen misbruikt te worden. Ook Hana wordt ontvoerd, zusje Emi blijft alleen achter op het strand, voorgoed met een schuldgevoel.
De gruwelen die Hana doormaakt worden afgewisseld door scènes uit het troosteloze leven van Emi, die in de Koreaanse oorlog tot een huwelijk wordt gedwongen. Uit schaamte – het Koreaanse woord is 'han' wat staat voor schaamte en hulpeloosheid na aangedaan onrecht – heeft zij haar kinderen nooit iets over hun tante verteld.
Pas in 1991 komt de eerste Koreaanse vrouw naar buiten met haar verhaal, pas dan komt de wereld aan de weet wat 'troostmeisjes' waren. Nog steeds weet men niet goed hoe hier mee om te gaan. Er is voor de Japanse ambassade een standbeeld geplaatst (dat speelt ook een belangrijke rol in het boek) maar Japan wil eigenlijk liever dat dat weggehaald wordt, dat deze zwarte vlek op hun blazoen wordt weggepoetst.
Al met al een aangrijpend en ontroerend verhaal, waarvan ik blij ben dat ik het heb gelezen.
En toch … voldeed het niet helemaal. Dat viel me denk ik extra op doordat ik tegelijk ben begonnen in An Unnecessary Woman (lees de jubelende recensie daarvan hier).
Dat is een literair meesterwerk. Dat zit hem in de stijl, in de gelaagdheid, in het schilderachtige taalgebruik, in de diepte waarin we doordringen in de ziel van de hoofdpersoon.
Van White Chrysanthemum blijven me ook wel allerlei beelden en gebeurtenissen bij, maar de woorden zijn niet meer dan dat. Niet een keer heb ik een mooie formulering onderstreept. Lees maar, er staat alleen wat er staat.