In de VN-thrillergids kwam ik een boek tegen van Felix Francis, zoon-van inderdaad, en ik dacht aan de vele heerlijke uren die ik met Dick Francis had doorgebracht in de crime-de-la-crime-serie van de Arbeiderspers. Niets heerlijker dan een favoriete detectiveschrijver die regelmatig met een nieuw boek komt. Ik ben nooit een paardenmeisje geweest maar op de een of andere manier waren zijn boek zo fijn. Andere boeken in crime-de-la-crime waren trouwens ook goed, ik las ook alles van Josephine Tey en Patricia Highsmith.
Een andere schrijver van wie ik groot fan was, was John Dickson Carr met zijn gesloten-kamer-moorden. Die zaten in de Prisma Detective serie, met die rode bloeddruppels op de voorkant. Als ik die serie google, komen er nog meer favoriete schrijvers voorbij: Patrick Quentin, Elizabeth Ferrars, Ngaio Marsh, Paula Gosling.
Op de een of andere manier is het sindsdien niet veel meer geworden met mij en detectives. Ze werden of te dik, te pretentieus (Elizabeth George), of – vaak onterecht – te veel gehypet. Zoals dat stomme wicht in die stomme trein. Of misschien ben ik er gewoon uitgegroeid. Maar ik zie de favoriete ruggetjes nog zo op de plank staan in de biep.
moord!
Dit bericht is geplaatst in lees- en biepherinneringen. Bookmark de permalink.