Toen ik afstudeerde, woonde ik in Delft, en Friesland was best ver weg. Ik herinner me nog dat ik een keer naar Tresoar ging, in Leeuwarden, en me in verrukking op de grond tussen de kasten liet zakken. Wat daar alleen al in de open opstelling stond! Ik heb eindeloos titels zitten opschrijven, en bladzijden gekopieerd.
Bijdrage tot de Kerkgeschiedenis van Friesland heb ik uiteindelijk maar zelf aangeschaft, ik zie nu pas dat het een gesigneerd exemplaar is, met handtekeningen van drie van de vijf redacteuren. Het is uit 1951, maar het ruikt en voelt veel ouder.
Wat was het toch een heerlijke studie, wat was het een genot om de hersentjes zo lenig te voelen, en het brein dat zich steeds wijder uitstrekte. Ik heb er uiteindelijk niets mee "gedaan" maar wel de innerlijke schatkamer oneindig mooi behangen.
schatkamer
Dit bericht is geplaatst in autobiobibliografie, kunst met de tags marie kondo. Bookmark de permalink.