Uit de Encyclopedie van Friesland heb ik vooral veel kaartjes gehaald, voor de scriptie. Mooi gedetailleerde kaarten van gemeenten, van grondsoorten, van aantallen inwoners. En ook wel wat gegevens over geschiedenis, over plaatsnamen, dat soort dingen. Het is een ongewijzigde herdruk uit 1972 van een boek uit 1958, en ik vraag me nu toch af wat ik ermee moet doen. Zou ik Liekeltje de Haan-Harmens (ik sla het boek maar ergens open) ook op google kunnen vinden? Nee. Maar gezocht heb ik haar ook nooit. Ik blader verder en zie Klederdracht. Vind je op google wel veel over, maar niet zo mooi schematisch bij elkaar.
En dan zie ik het woord oesdrip. Dat ben ik echt voor het eerst in dit boek tegengekomen. Het speelt een grote rol in Brandsporen. Ik vind het woord wel op google, maar niet die precieze betekenis, daar waar op het kerkhof zelfmoordenaars werden begraven. Toch maar bewaren, dit is zo'n boek waar je met een beetje serendipiteit een hele roman uit kunt opdiepen.
serendipiteit
Dit bericht is geplaatst in autobiobibliografie, schrijven met de tags marie kondo. Bookmark de permalink.
Ik heb hem ook, eerste druk, nog van mijn pake geweest. Ik vind het heerlijk om er zo nu en dan eens in te sneupen.
Ja, er staat echt veel wetenswaardigs in wat je niet zomaar vindt op internet.