Uit 1965 zijn ze, deze Heidi's. En wat maakten ze veel indruk. Nu ik er zo over nadenk waren ook dit boeken waardoor ik zelf ging schrijven. Ook over weesmeisjes bij oude oma's hoog in de bergen, en dat het dan vreselijk ging onweren.
(Ik had nog een ander boek uit deze serie, dat heb ik niet bewaard geloof ik. Kinderen van de Grote Fjeld heette het. Een soort Independent People voor kinderen, als ik het me goed herinner, veel kou en ellende.)
Mijn gedachten gaan verder langs boeken die ik niet bewaard heb, Het Huis in de Holle Boom bijvoorbeeld, van Enid Blieton (want zo zeiden we dat). Dat speelden we na in een grote klimboom, op de vlucht voor onze gemene tante. En Ellen op Ballet, dat schreef ik weer na, balletmeisjes die hun benen breken en nooit meer kunnen dansen. Ik hield wel erg van zielig.
zielig
Dit bericht is geplaatst in autobiobibliografie, schrijven met de tags marie kondo. Bookmark de permalink.
Oh, ik stond weer even in mijn rood met zwarte lak pantoffeltjes, die op balletschoentjes leken.
Een roze kapmanteltje, zelf geborduurd, om de heupjes. Zo deed ik oefeningen aan het hekwerk op de overloop en speelde alsof het een balletschool was. Verder ben ik niet gekomen.
Maar dromen deed ik veel en dat kwam allemaal door Ellen op ballet.
Daar zeg je wat, zo'n kapmanteltje had ik ook! Maar dan blauw. En balletten deed ik in de kamer, op Draadomroep 4, als het buiten donker was en de gordijnen nog niet dicht, dan kon ik mezelf zien in het raam.