Gekocht in een winkeltje in Dahab, als herinnering aan het verrukkelijke snorkelen daar. Alsof ik het ooit vergeten zou, die pracht en die paradijselijkheid. Vijfenzestig Egyptische ponden, geen idee meer hoeveel dat was.
Het register lijkt wel een gedicht, van anemoonvissen en brokkelsterren en duivelsroggen en grootoogbaarzen en kappersgarnalen en koraalklimmers en neteldieren en schijfkwallen en vlindervissen en zeesterren.
Oh mooie wereld waar het nu zo onveilig is, waar je je zo in het zoute water kan laten wiegen dat je alles om je heen vergeet. Alleen maar bent.
alleen maar zijn
Dit bericht is geplaatst in autobiobibliografie, tijdgeest met de tags dahab, marie kondo. Bookmark de permalink.