Pjotr en ik horen buiten een vogeltje kwinkeleren dat april in zijn hoofdje heeft. Maar de wind waait november en de hortensia is uitgebloeid. Waarmee ik maar wil zeggen dat Les Fleurs du Mal mij best wel poëtisch maakt, dat ik er als goedopgeleid meisje natuurlijk van gehoord heb, op school en later ook, maar wat niet wegneemt dat ik er nog nooit een letter van gelezen heb.
Ik sla het open, en zie dat de vertaling wederom het werk is van Peter Verstegen. Hij kan het ook uit het Frans! (En uit het Duits en het Italiaans, zie ik op wikipedia.)
Ik neem het ter hand, ik blader erin, en geef het maar eerlijk toe: het staat hier in de kast uit snobisme. Kijk mij eens op de hoogte zijn van Wereldliteratuur met Grote Wee. Ik ga het nooit lezen, al begrijp ik zelfs het grootste deel van het Frans. Er wacht mij nog te veel moois in andere boeken.
Iemand die het wil overnemen?
Pjotr kijkt mij aan en vraagt waar al dat gelees überhaupt goed voor is.
al dat gelees
Dit bericht is geplaatst in autobiobibliografie, gedichten met de tags marie kondo. Bookmark de permalink.
Mauro snapt het nut van lezen ook niet. Ik mag van hem alleen nog maar op de e-reader lezen, want die is zo licht dat hij eronder op mijn schoot kan liggen slapen. Dikke hardcovers zijn door Mauro in de ban gedaan.
Omdat ik e-books op de tablet lees, vertrouwt Pjotr dat ook niet helemaal. Voor hij het weet is er weer een foto gemaakt.
Och gut, ja. Net op het moment dat-ie in spagaat z'n kont aan het wassen is. Dat zou ik ook niet fijn vinden.