Dit boekje voelt als een kostbaarheid in mijn hand. Ik sla het open en zie een lief briefje van mijn moeder – terwijl ik toch zeker wist dat ik het van een vriendin had gekregen, en veel later dan 1989. Het gaat over kunst en psychoanalyse, en ik dacht dat mijn belangstelling voor dat laatste van veel later was. En waar mijn moeder me geluk mee wenste? Ik weet het niet meer.
Het geheugen wordt er niet beter op, of ik heb van mijzelf een verhaal geconstrueerd – alles, altijd, om het kloppend te houden – waarvan ik de inhoud weet: dat, toen, daar. De chronologie en geografie liggen vast. De toepasselijke titel van dit boekje geeft wel aan dat daar niets van waar is.
Niets ligt ooit vast. Zelfs feiten niet.
Later op de ochtend maak ik mij klaar om mijn nieuwe rijbewijs af te halen. Wel jammer dat ik het oude roze moet inleveren, ik maak er nog even een kopie van.
En wat zie ik? Het dateert van februari 1989! Dáármee feliciteerde ze me dus!
Mooi!