Het was een vraag die mijn denken openbrak: hoe houden jullie – schrijvers – rekening met mij als lezer? Ik dacht: ik houd helemáál geen rekening met publiek, ik schrijf wat ik wil hoe ik wil. Wat voor garantie kan ik dan de lezer bieden?
Toen schoten mij de woorden van John Gardner (The art of fiction) te binnen: schrijf boeken die voor stervenden geen tijdverspilling zijn. Wees je bewust van het feit dat een lezer alléén is met jouw boek en dat je hem kunt maken en breken. Die verantwoording moet je als schrijver nemen. Je boek moet mensen verrijken, niet cynisch of wanhopig maken. Het is een ethische kwestie, dat weet ik. Ik wil de lezer laten zien waarin ik geloof. Mijn lagere emoties – mijn wraakzucht en moordlust – mogen zich alleen ten dienste van die idealen in mijn boeken vertonen.
Iemand schreef over de overeenkomst tussen creatief schrijven en theologie, en ik denk dat deze niet ligt bij de dode blanke mannen, maar bij het bieden van een visioen. Zoals Hans Goedkoop het zo mooi zegt in Een verhaal dat het leven moet veranderen: "Mensen komen niet in opstand omdat ze het slecht hebben, ze komen in opstand omdat iemand ze een visioen geeft hoe het beter kan". Wat me doet denken aan Na de klap van Trinus Riemersma. Een verhaal zo gruwelijk dat de lezer er zijn eigen visioen tegenover stelt: dit mag nooit gebeuren!
Begrijp me goed: ik pleit niet voor boeken met een boodschap. Ik pleit voor boeken die uitmonden in een betere wereld. De innerlijke noodzaak die de schrijver drijft, moet samengaan met edele motieven. Wijsheid, grootmoedigheid en compassie, zijn de eisen die Gardner aan het karakter van de schrijver stelt.
Schone dromen, in een boze wereld. De vraag was gesteld aan alle schrijvers. Dit is het antwoord van een van hen, een ouderwetse idealist.
geschreven voor Trouw juni 2006
even in de herhaling voor Geert
och kijk, hij staat er nog! http://www.trouw.nl/tr/nl/4512/Cultuur/article/detail/1451768/2006/06/05/Ideaal.dhtml
Op welke vraag gaf je antwoord in deze column? Wat is voor jou het verschil tussen een boek met een boodschap en een boek dat uitmondt in een betere wereld? Hoe zit het met Harry Potter?
Hoi Geert,
je hoeft het natuurlijk niet met me eens te zijn! Dat was Fred ook niet:
Schrijven is uitleven. Multatuli bracht dat tot een idealistisch boek als de Max Havelaar; Céline tot een cynisch boek als Kanonnenvoer - om een paar dwarsstraten in de literatuur te noemen. Beiden rekenen we tot de grote romanciers, de één van de 19e eeuw, de ander van de 20e. Stijl, passie en allegorische kracht geven daarbij de doorslag en niet de al dan niet idealistische bedoelingen. Wat mij betreft moeten we dat maar zo houden, beste schrijvers en schrijfsters.
Fred Dommershuijzen, Heerenveen, (10-06-2006, 23:13:07 uur)
de vraag was: in hoeverre een schrijver rekening houdt met lezers. Wat voor garantie een schrijver lezers biedt ten aanzien van zijn boek.
Een boek met een expliciete boodschap is meestal een slecht boek. Prekerig, met personages die spreken met de mond van de schrijver. Een boek dat uitmondt in een betere wereld kan dat op allerlei manieren doen: resulteren in mededogen, iemand een paar uur respijt bieden van zijn zware bestaan, een kind tot lezen aanzetten (Harry Potter), schoonheid toevoegen, humor toevoegen. Maar bewust mensen alle hoop ontnemen? Dat mag een schrijver niet doen, vind ik. Maar ik ga daar verder niet over.
“Iets begrijpen veronderstelt dat je accepteert dat andere mensen andere referentiekaders hebben en dat je probeert dat referentiekader te begrijpen.” Weet je wie ik citeer? Ik zag je reactie op The Finkler Question en eerder al eens op Dan Brown's laatste boek. Ik probeer(de) jouw referentiekader te begrijpen. Ik ben het dus niet eens of oneens met jou of met Fred (ik zag hem laatst, toen hij sprak bij de crematie van Meneer Kok). Je hebt het over een “expliciete boodschap”. Heeft een boek dat uitmondt in een betere wereld wel een 'impliciete boodschap'?
Als je iemands referentiekader begrijpt, kun je logisch beredeneren hoe diegene tot een bepaalde mening komt. Dat is iets anders dan begrijpen. Ik denk niet dat Grunberg dat begrijpt ;-).
Mijn referentiekader is alles wat ik ben: alles wat ik heb meegemaakt, verwerkt, gelezen, geschreven. Dat is niet te vangen in een paar duidelijke zaken, of een "school" waar ik bij hoor. Het is ook niet vast omkaderd, het is wat ik NU vind, over sommige dingen zal ik later, door andere ervaringen en andere input, weer anders denken. Het komt wel voort uit een behoefte om bij alles vraagtekens te zetten, vooral bij klakkeloos altijd maar weer overgenomen dogma's.
[referentiekader:] Dus we zullen elkaar nooit kunnen begrijpen?
[De behoefte om bij alles vraagtekens te zetten:] hier verwijs je naar jezelf?
natuurlijk verwijs ik naar mijzelf! En natuurlijk kun je elkaar wel begrijpen. Fictie kan nuttig zijn bij het kweken van een groter begrip, doordat je je leert inleven in diverse soorten mensen.
en elk boek heeft een impliciete boodschap, of de schrijver zich dat nu bewust is of niet.
Dat denk ik ook (dus hier begrijpen we elkaar)?
joepi!