(ingekorte weergave, vertaling HK)
In zijn toespraak voor het Nobel-comité vertelt José Saramago over zijn schrijverschap, en over alle romanfiguren die hij gecreëerd heeft. Hij noemt zichzelf in dit verhaal 'de Leerling' en vertelt van wie hij wat heeft geleerd.
Hij begint met het eren van zijn grootouders, Jerónimo Meirinho en Josefa Caixinha, arme varkensboeren in het dorpje Azinhaga in de provincie Ribatejo (Portugal). Zij konden allebei niet lezen of schrijven. Hij vertelt hoe ze in de koude winters de pasgeboren biggetjes bij zich in bed namen zodat ze niet zouden bevriezen. Saramago hielp zijn grootouders vaak: in de moestuin, met houthakken, met water pompen.
Soms, op hete zomeravonden, kondigde zijn grootvader aan: vannacht gaan we onder de vijgenboom slapen. Kijkend naar de sterren die tussen de bladeren door dreven, luisterde José naar de verhalen van zijn grootvader; legenden, familiegeschiedenissen, spookverhalen, ruzies ... José was er zeker van: grootvader beschikte over alle kennis in de wereld. Van hem leerde de Leerling om een heel universum in beweging te zetten, met niet meer dan wat woorden. Van zijn oma leerde hij wat het was om te dromen, en om te houden van de schoonheid van het leven.
Toen de Leerling over ze begon te schrijven, merkte hij dat hij ze transformeerde tot personages, net als hij deed met zijn overgrootvader, een Marokkaanse Berber, en met zijn eigen ouders. Er is geen betere boom om tegen te leunen, dan die mooie verhalen over je voorgeslacht, schreef de Leerling, 30 jaar voor de Nobelprijs.
Hij leerde toen om personages te scheppen, en werd zich er later pas van bewust dat de personages op hun beurt hemzelf mee-creëerden, net zoals dat gaat met voorouders.
'Zonder mezelf in die personages te gieten, was mijn leven maar een onduidelijke tekening gebleven, een veelbelovend maar uiteindelijk niet vervuld bestaan. Nu zie ik duidelijk wie mijn levensleraren waren, degenen die me het zware werk van leven bijbrachten: al die mannen en vrouwen van papier en inkt.'
Saramago beschrijft de personages uit de boeken die hij tot dan toe geschreven heeft, wat ze hem brachten, qua levensinzichten en qua schrijverschap. Het inzicht, bijvoorbeeld, dat hij zich moest beperken tot zijn eigen grondgebied, dat hij het niet ver weg maar juist in de diepte moest zoeken. Politieke inzichten, met betrekking tot het leven van de aan kerk en landheren overgeleverde arme boeren zoals zijn grootouders. De 16e eeuwse Portugese dichter Luis Vaz de Camões leerde hem over de pijn van het schrijven en de vreugde van het geschreven hebben, en over de nederigheid die een schrijver moet leren van zijn publiek.
Het thema blindheid komt voor het eerst aan de orde in zijn boek Memoriaal van het klooster. De vrouwelijke hoofdpersoon Blimunda kan door de huid heen in iemands binnenste kijken, bovendien zien de hoofdpersonen door de façade van het 18e eeuwse Portugal heen. Ook is het thema dat mensen ondanks hun zogenaamde vrije wil blijkbaar niet in staat zijn om vriendelijkheid en respect te 'willen'.
Poëzie heeft de Leerling geleerd in de schoolbibliotheek van de Technische School, en in de openbare bibliotheek. De kennismaking met het werk van Pessoa ligt aan de bron van zijn boek over Ricardo Reis (een heteroniem van Pessoa, wat Saramago destijds niet wist). Saramago had het toen al moeilijk met de "wrede" uitspraak van Pessoa dat diegene wijs is, die tevreden is met wat hij ziet in de wereld. In zijn roman laat hij de dichter zien hoe de wereld eruitziet onder de fascisten (Spanje, Duitsland, Portugal vanaf 1926).
Dat wordt een thema in zijn volgende boek: onder ogen zien hoe de wereld geworden is, en wie je daarin zelf moet worden.
Als corrector voor een uitgeverij kwam Saramago in contact met boeken over geschiedenis. Hoe waar zijn dergelijke boeken? Hebben niet alle dingen hun zichtbare en onzichtbare kanten, en weten we niet pas echt over iets als we beide kanten kennen? Hij verbaast zich erover dat iedereen tegenwoordig pas met de juiste diploma's respect krijgt, maar dat schrijvers nog steeds als autodidact door het leven mogen gaan, gelukkig maar.
Twijfel over wat 'de waarheid' is, zette hem aan tot zijn boek Het Evangelie volgens Jezus Christus. (Deze titel noemt hij 'een optische illusie'.) Hij heeft het moeilijk met de kindermoord van Bethlehem. Waarom moet een religie die nog gesticht moet worden, al beginnen met martelaars? En waarom heeft Jozef niet al die kinderen gered? Het boek gaat uiteindelijk over hoe mensen omgaan met een macht die ze proberen te bestrijden maar nooit kunnen overwinnen.
Met het kleine lampje van de rede probeert Saramago te belichten hoe mensen toch zo verblind kunnen raken door hun geloof.
'We zijn blind, dacht de Leerling, en begon De Stad der Blinden te schrijven, om hen die het zouden lezen eraan te herinneren dat we de redelijkheid geweld aandoen als we mensen vernederen, dat de menselijke waardigheid dagelijks door de machtigen der aarde wordt beledigd, dat de universele leugen de meervoudige waarheden heeft verdrongen, dat de mens zijn zelfrespect heeft verloren doordat hij zijn medemens niet langer respecteert.'
'De stem die deze woorden sprak, wilde de echo zijn van alle stemmen van mijn personages. Ik heb geen andere stem dan hun stemmen. Vergeef mij als het u weinig schijnt, voor mij is het alles.'
Hij begint met het eren van zijn grootouders, Jerónimo Meirinho en Josefa Caixinha, arme varkensboeren in het dorpje Azinhaga in de provincie Ribatejo (Portugal). Zij konden allebei niet lezen of schrijven. Hij vertelt hoe ze in de koude winters de pasgeboren biggetjes bij zich in bed namen zodat ze niet zouden bevriezen. Saramago hielp zijn grootouders vaak: in de moestuin, met houthakken, met water pompen.
Soms, op hete zomeravonden, kondigde zijn grootvader aan: vannacht gaan we onder de vijgenboom slapen. Kijkend naar de sterren die tussen de bladeren door dreven, luisterde José naar de verhalen van zijn grootvader; legenden, familiegeschiedenissen, spookverhalen, ruzies ... José was er zeker van: grootvader beschikte over alle kennis in de wereld. Van hem leerde de Leerling om een heel universum in beweging te zetten, met niet meer dan wat woorden. Van zijn oma leerde hij wat het was om te dromen, en om te houden van de schoonheid van het leven.
Toen de Leerling over ze begon te schrijven, merkte hij dat hij ze transformeerde tot personages, net als hij deed met zijn overgrootvader, een Marokkaanse Berber, en met zijn eigen ouders. Er is geen betere boom om tegen te leunen, dan die mooie verhalen over je voorgeslacht, schreef de Leerling, 30 jaar voor de Nobelprijs.
Hij leerde toen om personages te scheppen, en werd zich er later pas van bewust dat de personages op hun beurt hemzelf mee-creëerden, net zoals dat gaat met voorouders.
'Zonder mezelf in die personages te gieten, was mijn leven maar een onduidelijke tekening gebleven, een veelbelovend maar uiteindelijk niet vervuld bestaan. Nu zie ik duidelijk wie mijn levensleraren waren, degenen die me het zware werk van leven bijbrachten: al die mannen en vrouwen van papier en inkt.'
Saramago beschrijft de personages uit de boeken die hij tot dan toe geschreven heeft, wat ze hem brachten, qua levensinzichten en qua schrijverschap. Het inzicht, bijvoorbeeld, dat hij zich moest beperken tot zijn eigen grondgebied, dat hij het niet ver weg maar juist in de diepte moest zoeken. Politieke inzichten, met betrekking tot het leven van de aan kerk en landheren overgeleverde arme boeren zoals zijn grootouders. De 16e eeuwse Portugese dichter Luis Vaz de Camões leerde hem over de pijn van het schrijven en de vreugde van het geschreven hebben, en over de nederigheid die een schrijver moet leren van zijn publiek.
Het thema blindheid komt voor het eerst aan de orde in zijn boek Memoriaal van het klooster. De vrouwelijke hoofdpersoon Blimunda kan door de huid heen in iemands binnenste kijken, bovendien zien de hoofdpersonen door de façade van het 18e eeuwse Portugal heen. Ook is het thema dat mensen ondanks hun zogenaamde vrije wil blijkbaar niet in staat zijn om vriendelijkheid en respect te 'willen'.
Poëzie heeft de Leerling geleerd in de schoolbibliotheek van de Technische School, en in de openbare bibliotheek. De kennismaking met het werk van Pessoa ligt aan de bron van zijn boek over Ricardo Reis (een heteroniem van Pessoa, wat Saramago destijds niet wist). Saramago had het toen al moeilijk met de "wrede" uitspraak van Pessoa dat diegene wijs is, die tevreden is met wat hij ziet in de wereld. In zijn roman laat hij de dichter zien hoe de wereld eruitziet onder de fascisten (Spanje, Duitsland, Portugal vanaf 1926).
Dat wordt een thema in zijn volgende boek: onder ogen zien hoe de wereld geworden is, en wie je daarin zelf moet worden.
Als corrector voor een uitgeverij kwam Saramago in contact met boeken over geschiedenis. Hoe waar zijn dergelijke boeken? Hebben niet alle dingen hun zichtbare en onzichtbare kanten, en weten we niet pas echt over iets als we beide kanten kennen? Hij verbaast zich erover dat iedereen tegenwoordig pas met de juiste diploma's respect krijgt, maar dat schrijvers nog steeds als autodidact door het leven mogen gaan, gelukkig maar.
Twijfel over wat 'de waarheid' is, zette hem aan tot zijn boek Het Evangelie volgens Jezus Christus. (Deze titel noemt hij 'een optische illusie'.) Hij heeft het moeilijk met de kindermoord van Bethlehem. Waarom moet een religie die nog gesticht moet worden, al beginnen met martelaars? En waarom heeft Jozef niet al die kinderen gered? Het boek gaat uiteindelijk over hoe mensen omgaan met een macht die ze proberen te bestrijden maar nooit kunnen overwinnen.
Met het kleine lampje van de rede probeert Saramago te belichten hoe mensen toch zo verblind kunnen raken door hun geloof.
'We zijn blind, dacht de Leerling, en begon De Stad der Blinden te schrijven, om hen die het zouden lezen eraan te herinneren dat we de redelijkheid geweld aandoen als we mensen vernederen, dat de menselijke waardigheid dagelijks door de machtigen der aarde wordt beledigd, dat de universele leugen de meervoudige waarheden heeft verdrongen, dat de mens zijn zelfrespect heeft verloren doordat hij zijn medemens niet langer respecteert.'
'De stem die deze woorden sprak, wilde de echo zijn van alle stemmen van mijn personages. Ik heb geen andere stem dan hun stemmen. Vergeef mij als het u weinig schijnt, voor mij is het alles.'
Ik heb net De Stad der Blinden gelezen, een bijzondere belevenis!
Heb het boek al verschillende malen in mijn handen gehad. Maar nog niet aangeschaft...komt ooit nog wel, denk ik.
Ik durf het niet te lezen, lafaard die ik ben. Vanwege mijn slechte ogen is mijn grootste angst altijd geweest dat ik blind zou worden en een boek waarin iedereen blind wordt ... Brrr. Maar misschien dat het me nog eens lukt om me daarover heen te zetten. De andere 2 boeken van Saramago die ik heb gelezen, vond ik erg de moeite waard.
ik zal eens kijken of het boek in de bieb te vinden is. fijne zondag gewenst.