"Hij stond hier zomaar opeens, net als jij. Dwars door de muur, zou je denken. Vermoedelijk ontsnapt. Vrouwen worden ingelijfd, mannen gevangen gezet of erger. Hij leek net een groot insect zo hij daar stond, met een enorm rugschild."
"Daar zeg je wat," zei een ander. "Dan heb ik hem zien lopen. Hij rende de Heerweg over en verdween in de nacht."
"Waarheen?" vroeg ik.
Ze keken elkaar allemaal veelbetekenend en vragend aan, al die tanige, in het zwart geklede meisjes en vrouwen. Zwijgend kwamen ze tot een compromis.
"Van hieruit recht naar het westen," zei de oudere vrouw. Ze wees naar de ondergaande zon.
"Nu eerst eten en nog een beetje slapen. Ik maak je wakker."
In de stille, heldere nacht deden ze me uitgeleide, gaven me zelfs nog een tas brood mee en een gevulde waterzak, en daar sloop ik met een wijde boog – uit het zicht van de wachthuisjes bij de westpoort – naar de Heerweg, en stak hem over. In de schaduw – uit de schaduw. Voor me een licht golvende vlakte met stenen en graspollen of lage struikjes. Ik schrok van een beest dat me opeens voor de voeten liep, maar oh! Het was Kuuksi. Als een speurhondje liep ze voor me uit, alsof ze de geur van Bo al in haar neus had.
Ik wou dat ik laarzen had gekocht in plaats van sandalen. De stenige grond stak door de zolen, en ik was op mijn hoede voor slangen of schorpioenen. Ik liep uren en uren en zag niemand. Op een gegeven moment ging, zonder schemering vooraf, het licht van de wereld aan, recht achter me. Qua richting zat ik in elk geval nog goed, maar het bleef een vlakte zonder schaduw, het zou er overdag ondraaglijk zijn. Ik stond even stil. Kuuksi zat naast me, keek naar me, waar wachten we op?
Ze ging weer voorop, boog iets af van de richting die we tot nu toe hadden gevolgd. Hoorde ik daar iets? Stemmen? Paarden?
Zag ik daar iets? Een dorp? Of waren het tenten? Ik dacht heel even aan de rijk versierde tent waar ik met Hebotva had geslapen, op onze huwelijksreis. Maar dit waren nomadententen, zoals ik ze die laatste avond in Dunkitaba had gezien, toen ik het dorp ontvluchtte met Bo.