192 – waterplaten (2)

"Jullie nemen elk een blad," besliste Burman. "Voor mij is het niet erg als ik water binnenkrijg. Denk ik."
"Maar kun je dan zwemmen?" vroeg ik verbaasd.
"We kregen zwemles op school. In de haven," zei hij.
Daar had Bo me nooit van verteld.

Ik keek het water over. In het midden was een breed, diep stuk. Verder was het ondiep, en zand- of grindbanken staken boven water uit. We zouden sommige stukjes moeten lopen, zou dat kwaad kunnen?
"Ik ga eerst," zei Burman. "Dan weet ik hoe de stroming is, en waar jullie ongeveer uitkomen."
"En als er helgavialen opduiken?"
"Ik denk niet dat ze mensen eten," zei Gladefam. "Ze verdedigen alleen hun territorium."
Hoe dan ook, we moesten het er op wagen. We waren al veel te lang uit de schaduw, ik keek steeds omhoog of er geen grootuilen vlogen.

Burman deed zijn laarzen uit en gaf ze aan mij. "Houd ze droog en pas goed op het mes!" Ook haalde hij de Hemrond uit zijn zak. Met een gevoel van afgrijzen nam ik het viezige pakketje aan en legde het alvast op mijn plaat. Kuuksi kwam er nieuwsgierig aan snuffelen. Toen keek ze de kant uit waar we vandaan gekomen waren en zette al haar stekels op. In het rode spoor dat de bladeren hadden getrokken toen we ze achter ons aan sleepten, kwam de helgaviaal ons achterna. Hij liep moeilijk op die doorzakkende poten maar kwam toch akelig snel dichterbij.

Burman wachtte niet langer en stapte de rivier in met zijn herdersstaf. Hij zwom stukjes, liep over de zandbanken, tot hij bij de snelle, diepe middenstroom kwam. Hemren zegene de greep, er was geen keus. Het duurde akelig lang voor we, een heel eind verderop, zijn hoofd weer zagen verschijnen, en zijn lichaam, en een wandelende Burman die uiteindelijk veilig de andere oever had bereikt.

Dit bericht is geplaatst in feuilleton met de tags . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *