En het begon zo mooi … In het Berlijn van 1941 wordt een joods meisje bijna verkracht door een soldaat. Hét teken voor haar moeder om Lea het land uit te werken. Maar hoe? Zelf kan ze niet weg vanwege haar bedlegerige moeder. De enige oplossing die ze ziet is: een golem. Een wezen gemaakt uit klei en water, dat als beschermer kan optreden. De rabbi wil niet, maar zijn dochter wel.
Het maken van de golem – die later in de vorm van een jonge vrouw – Ava - Lea zal begeleiden is een prachtige mystieke scène. Helemaal wat ik verwacht van Alice Hoffman, van wie ik pas nog het fantastische The Museum of Extraordinary Things las.
Ik wil dus niets liever dan mijn ongeloof opschorten, iets waar ik het al heel snel moeilijk mee heb. Ik herinner me nog die ijsberen bij Pullman (nu een fraaie tv-serie): ik wilde best geloven dat ze geharnaste vechters waren, maar niet dat ze op een noordpool zonder hout of gesteente of andere materialen een enorm paleis hadden gebouwd.
En zo verscheen hier het eerste scheurtje toen Lea en Ava bij de familie in Parijs terechtkwamen. Want opeens spreekt en verstaat het Duitse meisje Frans. Zo'n golem kan dat, zij spreekt ook met de dieren. Maar Lea zelf? Al hoe beeldschoon en buitengewoon intelligent ze ook is? Ik deed mijn best om het goed te praten voor mezelf, dit was vast onderdeel van het magisch-realistisch universum. Zó graag wilde ik het prachtig blijven vinden. (Ook de dochter van de rabbi spreekt zo goed Frans dat ze kan doorgaan voor een Française.)
Een aantal bladzijden verder begin ik me een beetje te ergeren aan de infodumps. Informatie regelrecht afkomstig uit geschiedenisboekjes, daar opgeschreven door de alwetende schrijver, temidden van personages die dat zelf niet kunnen weten (of in elk geval niet de afloop, of de precieze aantallen slachtoffers of zulk soort gegevens).
En op bladzij 124 schrijf ik in de kantlijn (ik lees recensieboeken altijd met het potlood in de hand): ik vind het opeens zo stijfjes. Onnozele zinnen ook. Ettie zit bij een jonge verzetsheld in de auto. "They drove for quite some time, Ettie in the passenger seat as they barreled down the road at a high speed." DUH! Natuurlijk zit ze op de passagiersstoel, en je kunt onmogelijk down a street barrelen met een slakkegangetje.
Ik begin me steeds meer te ergeren aan de geschiedenislesjes. Af en toe is er nog een kleine mooie scène, maar in feite is het een en-toen-en-toen-verhaal, de erg-heid van de gebeurtenissen moet maken dat wij het ook Heel Erg vinden. De vergelijking met Haar Naam was Sarah dringt zich op. Ik vind het zo erg dat ik me gewoon verdrietig voel. Hoe kan een zeer bewonderde schrijfster me zó in de steek laten?
Het is een recensieboek, dus het moet uit. Plus er zijn twee story questions waarop ik het antwoord wel wil weten: krijgen ze elkaar? (Lea en haar achter-achterneef Julien uit Parijs) En wat gebeurt er met Ava? Want als zo'n golem haar taak volbracht heeft, moet ze dood. Maar de ergernissen stapelen zich op.
- Julien krijgt op zijn vlucht koorts. 104 graden om precies te zijn, hij had vast een thermometer bij zich.
- Ze verstoppen zich ergens op een zolder. The attic was well hidden, up two flights of winding stairs. Ja, echt niemand zou daar een zolder verwachten.
- She walked in the mountains that surrounded the village in the evenings. Overdag geen berg te zien?
- Julien op de vlucht. Hele dag gemarcheerd zonder eten of drinken, toen ontsnapt. Vindt een beekje en slurpt gulzig. He hadn't had anything to drink all day and his thirst had taken a toll. You don't say!
- En helemaal kapot natuurlijk. His posture bent as he shivered so violenty he could hardly stand up straight. Gelukkig vindt hij een kippenhok. Eating those eggs, he knew he was alive.
- Iemand krijgt nieuws over een vermiste. Die is nog met het laatste konvooi uit Lyon gedeporteerd. Dertien dagen later zou Lyon bevrijd worden, deelt de schrijfster even mee voor extra meelijwekking.
- Lea en Ava op de vlucht. Gelukkig heeft Ava een gietijzeren pan meegenomen om onderweg champignonnetjes in te bakken.
Nu ik dit allemaal zo opschrijf, ben ik weer verdrietig. Hoffman zelf is door de mand gevallen, maar ook het hele systeem van boeken en uitgeverijen. Niemand kan het ook maar iets schelen als het geld toch wel binnenstroomt. Ik heb geprobeerd medestanders te vinden omdat ik altijd even aan mijn eigen oordeel begin te twijfelen tussen al die snikkende vijfsterren. Gelukkig vond ik deze zinnen:
But the rest of the time, when The World That We Knew is a historical novel about how four Jewish teenagers struggle to survive the Holocaust, it’s pedestrian.
As with many adventure novels, there are too many characters to keep track of. Even worse, the point of view switches frequently, sometimes in mid-paragraph.
The novel’s main weakness, however, is that Hoffman seems to get bored when she’s not writing about magic and just grabs the nearest cliché.
- Lea en Ava op de vlucht. Gelukkig heeft Ava een gietijzeren pan meegenomen om onderweg champignonnetjes in te bakken.
Gietijzer is toch loodzwaar? Niet echt geschikt als je op de vlucht bent 😀
- Ze verstoppen zich ergens op een zolder. The attic was well hidden, up two flights of winding stairs. Ja, echt niemand zou daar een zolder verwachten.
- She walked in the mountains that surrounded the village in the evenings. Overdag geen berg te zien?
Hahahahahaaaa!
Het grappige is dat ik dit soort ergernissen had bij The Unseen World, dat jij daarentegen prachtig vond 🙂
Bij de Unseen World had ik dat aanvankelijk ook, tot de schrijver het aannemelijk maakte (weet nu niet meer precies hoe).
Hoi Hella, je schrijft het weer prachtig op! Niemand die zo goed onzinnige teksten van goede teksten kan onderscheiden als jij dat doet. Bravo. Groetjes, Erik
dankjewel!