Van een van de boekbloggertjes kreeg ik een link naar de website Quiet Revolution, waarop 4 tips om je creativiteit te bevorderen.
Morning Pages staan op één, dat verbaast mij natuurlijk niet. Al moet ik toegeven dat mijn dagboek zo langzamerhand is verworden tot een logboek van kwaaltjes en doktersbezoeken, slechts heel af en toe gelardeerd met iets poëtischers of diepzinnigers. Ik geloof dat ik me tegenwoordig beter uit in beeld dan in taal.
Tip twee gaat over de psychologie van ideeën, en hoe je de beelden in je hoofd kunt gebruiken als ideeëngenerator. Wat er staat over het opkomen van ideeën tijdens lezen of tentoonstellingen herken ik. Dat zijn vaak de momenten waarop ik mijn dagboek erbij pak, om ze vast te leggen. Of ik zet ze in Google Keep, of op Pinterest. Dat worden een soort schatkamertjes buiten mijn hoofd, waar de ideeën met elkaar kunnen converseren. De tip voor het boek The Creative Habit van Twyla Tharp noteer ik ook daar.
Tip vier beveelt het boek Bird by Bird van Anne Lamott aan, een van mijn vroege schrijfboeken.
Het is tip drie die echt aan iets raakt. Het is vaak maar net wanneer je iets onder ogen krijgt. Ik raak vaak gefrustreerd doordat ik te weinig lees van wat ik zou willen lezen. Mijn currently reading lijstje schommelt altijd tussen de 50 en 60 titels. Ik ben meestal bezig in twee romans tegelijk: een recensieboek en een boek naar keuze. En daarnaast begin ik enthousiast in eindeloos veel titels over van alles, vaak aangeraden door Brainpickings. Het geijkte leesmoment daarvoor is vaak een kwartiertje voor de middagdut en dat schiet natuurlijk niet op.
Dan lees ik hoe Ray Bradbury adviseert om de dag te beginnen met een gedicht en een essay, als voeding voor het onderbewuste.
Dus nu lees ik elke ochtend een essay van Virginia Woolf, en geniet me suf van haar even vileine als poëtische woorden.
Sinds Thomas Moore heb ik altijd iets willen lezen van Anne Sexton. Daar ben ik nu maar domweg mee begonnen. Ik wil niet pretenderen dat ik alles begrijp wat ze schrijft, maar de woorden en zinnen raken heel diepe lagen in mij. Het gedicht van vandaag, over Daphne die in een laurierboom verandert, spreekt me zo aan dat ik het een paar keer herlees. Veel van haar woorden of zinnen vinden hun weg naar de schrijfveren van 2020.
Where I Live in This Honorable House of the Laurel Tree
I live in my wooden legs and O
my green green hands.
Too late
to wish I had not run from you, Apollo,
blood moves still in my bark bound veins.
I, who ran nymph foot to foot in flight,
have only this late desire to arm the trees
I lie within. The measure that I have lost
silks my pulse. Each century the trickeries
of need pain me everywhere.
Frost taps my skin and I stay glossed
in honor for you are gone in time. The air
rings for you, for that astonishing rite
of my breathing tent undone within your light.
I only know how untimely lust has tossed
flesh at the wind forever and moved my fears
toward the intimate Rome of myth we crossed.
I am a fist of my unease
as I spill toward the stars in the empty years.
I build the air with the crown of honor; it keys
my out of time and luckless appetite.
You gave me honor too soon, Apollo.
There is no one left who understands
how I wait
here in my wooden legs and O
my green green hands.
Anne Sexton