Ik schreef al over mijn bijlmoordenaartje en de therapie die ik volg om hem zijn agressieve mondje te snoeren. Thuis moet ik ook oefeningen doen. Zo uit het boek lukt dat van geen kanten, maar ik heb op Youtube gelukkig wat meditaties gevonden die mij bij de hand nemen.
Het is een wonderlijke methode en het is wonderlijk wat er gebeurt. Ik moet de scène met het bijlmoordenaartje de ruimte geven. Hem onderzoeken alsof ik een wetenschapper ben die zoiets nog nooit gezien heeft. Wat zie ik? Hoe voelt het? Hoe ruikt het? Is het groter dan ik, of kleiner? Waar in het lichaam bevindt het zich? Hoe ziet het eruit?
Een koud meer, zag ik. Bevroren. IJsschotsen en rotsen rondom, maar ook een waterval.
En dat werd een collage, met als basis een stuk papier met een grootschalig craquelé erop afgedrukt.
Ik scheurde meren en watervallen en rotsen.
Ik naaide ze aan elkaar met bijpassend garen.
Ik schoof wat kleurige strookjes onder de steken.
En bij David Whyte vond ik de woorden.
But perhaps, this dark night could be more accurately described as the meeting of two immense storm fronts, the squally vulnerable edge between what overwhelms human beings from the inside and what overpowers them from the outside.
[…]
a rehearsal in fact for the act of dying, a place where inside and outside can reverse and flow with no fixed form.