Het is niet zo dat ik per se wild vrolijk word van Cathedrals and Abbeys of England & Wales. We hebben er later een aantal bezocht, en ze zijn prachtig maar ook een beetje … steriel? Hoe ze daar piekfijn liggen te liggen, als een ruimteschip nedergedaald op een smetteloos gazon. Zo heel anders dan de Franse kathedralen die zich omhoogworstelen uit een rommelige huizenomarming.
Maar wat vooral tot mijn verbeelding sprak was de bouwgeschiedenis van Canterbury. De oude geschriften, en wat je daar uit leren kon over het ontstaan van zo'n gebouw.
De auteur noemde vaak Alfred Clapham als een belangrijke bron, en die heb ik later weer gebruikt in mijn scriptie over de romaanse kerken in Friesland. Het mooist in Engeland zijn niet die grote kathedralen, nee het zijn die onvoorstelbaar oude Angelsaksische kerkjes. Dát waren nog eens tijden.
onvoorstelbaar oud
Dit bericht is geplaatst in autobiobibliografie, kunst met de tags marie kondo. Bookmark de permalink.