Toen een lieve oom van mij veel te jong overleed (een verkeersongeluk) las mijn vader op de crematie het gedicht van Hans Andreus voor dat in glanzend blauw op de voorkant van dit verzameld werk staat afgedrukt. Ik was vijftien en het maakte veel indruk.
De rest moet ik allemaal nog lezen, al springen bij het doorbladeren meer bekende in mijn oog, zoals "ik zou je nooit anders dan anders willen" of dit dat ik niet kende maar nu wel herken "na het noodweer, na de droefheid, o goden van mijn ziel, wordt vuur weer, vuur en onbelemmerd licht."
om de mond van het licht
Dit bericht is geplaatst in autobiobibliografie, gedichten met de tags marie kondo. Bookmark de permalink.