Toen de zwarte hond mij voor het eerst bezocht – ik zie hem nog zitten, zo trouwhartig, op het voeteneind van mijn bed in Schotland – wist ik nog niet veel over hem. Ik las veel over hem, weggedoken in het hoekje naast de boekenkast, boeken in het Engels en in het Nederlands. Eentje kreeg ik van mijn ouders op Sinterklaas in 1996. Bijna twintig jaar geleden, moet je nagaan. Voor mij werkte het goed om op verschillende manieren belicht te zien wat er met me aan de hand was. Al kwam ik de ware, dieper liggende oorzaak pas véél later op het spoor.
Nu herken ik de zwarte hond als hij zijn neus om de hoek steekt, daar heb ik geen boek meer voor nodig. Deze twee mogen eindelijk weg. Met dank. Dat moet van Marie Kondo, maar dat voel ik ook echt.
met dank
Dit bericht is geplaatst in autobiobibliografie met de tags depressie, marie kondo. Bookmark de permalink.
Van die leidraad word ik dan wel weer een beetje vrolijk.
van mariekondoën word je überhaupt wel een beetje vrolijk
Het lijkt me een prachtig seculier pastoraal boek.