Deze boeken dateren uit de tijd van mijn Schotse leesclub. Als we een roman lazen die echt te dik was om in een week uit te krijgen, lazen we voor de keer tussendoor een verhaal uit deze bundel. En vrijwel altijd bleek, dat we over een kort verhaal veel langer en diepgaander konden discussiëren dan over de dikke roman.
Niet alleen waren ze qua inhoud pregnanter – een samengebald drama – maar ook kon je veel duidelijker zien hoe dat bewerkstelligd was. Als ik ergens veel over de techniek van het schrijven heb geleerd, is het wel uit de gesprekken over deze verhalen.
En toch lees ik bijna nooit korte verhalen. Ik wil meer ondergedompeld zijn in een boek, en een lange reis met de personages maken. Maar iedereen die wil leren schrijven, moet goede verhalen lezen. Op beginregels letten, op karakteriseringen. Alles moet efficiënt, de zinnen zijn veel zwangerder.
Ik denk met dankbaarheid terug aan de leesvriendinnen van toen, met wie ik zoveel deelde. Aan de geheime ikken waar onze echtgenoten niets van wisten.
geheim
Dit bericht is geplaatst in autobiobibliografie, schrijven met de tags marie kondo. Bookmark de permalink.