Vroeger was ik kampioen zoeken. Als mijn vriendin iets kwijt was, een haarspeldje of een bibliotheekboek, wist ik dat op haar kamer altijd op te sporen. Eigenlijk ben je dan kampioen vinden.
Nu ben ik een zoeker, ondanks mijn stoere tweets is er eigenlijk niets meer dat ik zeker weet. Het lijkt wel of de wereld op z'n kop staat. Politici die roepen dat ouders hun kinderen niet opvoeden en zelf onder ieders bestaan het kleed – roetsj! – vandaan trekken. Klantenservicemedewerkers die boos roepen hoe ik het DURF om hun naam op internet te zetten. Want zij doen hun werk goed, dat zijn ze zo gewend, maar als andere collega's niet meewerken kunnen zij er ook niks aan doen. Ik ben degene die zich misdraagt, en zij wassen zich met loze beloftes de handen schoon.
Om dan nog maar te zwijgen van monumentenvernielers, liefdehaters, geweervereerders en meer steeds uitwassender wereldbevolkingsgroepen die het volgens mij verkeerd begrepen hebben.
Waar moet ik het dan nog zoeken? Haarspeldjes niet meer nodig, en boeken? Eye-openers kom ik steeds minder tegen. In fictie soms nog wel. Op tv vind je heel soms nog kleine pareltjes maar meestal is er op een heel weekend echt niets waar je nog iets mee opschiet. Ik hoorde pas dat Borgen zo'n prachtige serie is en dat we dat in Nederland ook gaan krijgen. Wat? Voor je lol naar politici kijken die je in het echt al niet verdraagt? Net als die serie over De Vastgoedfraude, ik bedoel: dat zulke lieden bestaan is erg genoeg, wat voegt een levensechte nabootsing toe? Kun je beter The Merchant of Venice uitzenden.
Kortom: ik ben zoekende. Nog even en ik word roepende. In de woestijn.
zoeken
Dit bericht is geplaatst in schrijfveren. Bookmark de permalink.