Lavinia – Ursula K. Le Guin

Pas door een advertentie van de Nederlandse vertaling kwam ik erachter ook Le Guin een klassieke-oudheid-roman heeft geschreven: Lavinia.
Ook Lavinia kende ik niet – uit de Aeneis van Vergilius kende ik alleen wat stukjes over Dido, van toen kindeke gymnasium deed. Lavinia komt in het hele werk ook nauwelijks voor, terwijl ze toch de tweede echtgenote van Aeneas is.
Het is Le Guin's laatste boek, en sommige zinnen lijken daarop een toespeling te zijn.
No doubt I will eventually fade away and be lost in oblivion. (p8)

In deze roman vertelt Lavinia haar verhaal: hoe ze opgroeit in Latium, in een tijd eeuwen en eeuwen voor Rome, met een agrarische cultuur en een natuurgodsdienst die nog geen vastgestelde mythologie van goden kent; hoe ze er door een orakel achterkomt dat ze moet trouwen met een vreemdeling van overzee en niet met de neef die haar moeder voor haar op het oog heeft; over de strijd die daarop ontbrandt, over haar huwelijk met en het verlies van Aeneas en wat haar rol als konimgin-weduwe dan nog is.

Heel af en toe miste het verhaal wat spanning, vond ik, was het een beetje te veel en toen en toen.
Maar wat het heel bijzonder maakt, is de vertelsituatie. Die is zo wonderlijk en goed bedacht dat ik steeds opnieuw probeerde te bevatten hoe het in elkaar zat: a dying man who had not yet been born and who knew my past and my future and my soul (p 74)

Lavinia gaat af en toe slapen op een heilige plek, in de hoop dat ze antwoorden mag ontvangen van het orakel. En daar ontmoet zij de dichter Vergilius, die stervende is en al min of meer afgedaald naar de onderwereld. Ze raken met elkaar in gesprek. Lavinia is eigenlijk een personage, gecreëerd door Vergilius. De gebeurtenissen die haar (zullen) overkomen, zijn door hem voorzien, in een tijd die de hare ver vooruit is. Hij heeft weet van een stad op zeven heuvelen, die nu nog gewoon heuvels zijn. Hij kent het lot van Aeneas, en zo weet Lavinia ook precies hoe lang het huwelijk met hem zal duren. Hij vertelt haar van het beleg van Troje, en hoe Aeneas zijn vrouw daar achterliet.

Vergilius stierf voor hij de Aeneis af had, en ze praten erover hoe het zou moeten aflopen.
"Do you have to decide how it ends before you get to the end?"
"No," he said. "I don't, in fact. It's not exactly a matter of deciding. Rather of finding out."
(p58)

Af en toe klinkt Lavinia feministisch. Maar dat geeft niet, het is logisch dat we oude mythische verhalen steeds opnieuw interpreteren met de antwoorden waarnaar wij op zoek zijn.
When the poet sang me the fall of Troy, his story told of the king's daughter Cassandra, who foresaw what would happen and tried to prevent the Trojans from letting the great horse into the city, but no one would listen to her: it was a curse laid on her, to see the truth and say it and not be heard. It is a curse laid on women more often than on men. Men want the truth to be theirs, their discovery and property. (p 108)

Of deze:
Men call women faithless, changeable, and though they say it in jealousy of their own ever-threatened sexual honor, there is some truth in it. We can change our life, our being; no matter what our will is, we are changed. As the moon changes yet is one, so we are virgin, wife, mother, grandmother. For all their restlessness, men are who they are; once they put on the man's toga they will not change again; so they make a virtue of that rigidity and resist whatever might soften it and set them free. (p 171)

Lavinia leeft zelf het einde van het verhaal. Ze kan niet anders.
But he did not sing me enough life to die. He only gave me immortality. (p 251)

Op de website van Le Guin staan links naar diverse mooie besprekingen.

Dit bericht is geplaatst in recensies met de tags , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *