over show-don’t-tell en zintuiglijk schrijven

Op twitter vroeg iemand of "Show don't tell" nu echt een wet van Meden en Perzen was. En nee, dat is het niet. Ik heb er in meerdere artikelen over geschreven. Naar aanleiding van dit stuk kreeg ik de vraag wat nu precies de zin was van het opschrijven welk drankje iemand bestelt of wat voor horloge hij draagt.
Ik antwoordde: "Je kunt het drankje gebruiken om je personage te karakteriseren (vooral als het afwijkt van verwachtingen, een bokser die een mimosa bestelt, ik noem maar wat) en voor de zintuiglijke beleving van de lezer als je iets over de smaak zegt (zout randje op het glas bv). Accessoires kunnen wel handig zijn om setting en milieu weer te geven maar is ook lastig, vaak snel gedateerd, en verschilt erg, zo'n rolex kan zowel van een rijke zakenman zijn als van die bokser van zonet die al veel wedstrijden gewonnen heeft."

Iemand anders vond dat zintuiglijk schrijven de zaak meestal erg ophoudt. De meeste ervaringen – bijvoorbeeld Blote voeten op Bedauwd Gras - zijn hem immers welbekend dus dat brengt hem niet dichter bij het personage.
Dat is een misvatting.

Het gaat erom dat je – wat ik hierboven al schreef – juist die ervaring invoelbaar maakt die de meeste mensen níet zo ervaren. Of die ze niet verwachten bij zo'n personage.
Veel westerse, gezonde mensen zullen bij blote voeten op bedauwd gras een soort van collectief positief gevoel krijgen. Als je personage ook een gezond, westers mens is, hoef je dat dus niet uit te werken. Maar stel dat iemand doodsbang is om met blote voeten op nat gras te lopen? Omdat het voelt alsof hij op slangen loopt? Omdat het hem doet denken aan uren voor straf in de regen staan? Dan is het van belang om de zintuiglijke ervaring zo weer te geven dat we het personage beter begrijpen. Als je sec opschrijft 'hij durft niet op het natte gras te lopen' gebeurt er niets in het hoofd van de lezer.

Laat de lezer zien wat er gebeurt, en zijn eigen conclusie trekken.
Schrijf niet 'ze was zenuwachtig', schrijf 'met trillende vingers probeerde ze het pakje open te maken.'
Zodra je schrijft 'hij was boos' stap je als schrijver zelf op het podium. Je onderbreekt als het ware het toneelstuk en vertelt aan het publiek wat de acteurs bedoelen. Hetzelfde geldt als je kwalificerende woorden gebruikt. Schrijf niet 'zij was mooi' maar vertel alleen hoe zij eruit ziet.

Daarnaast is het van belang om álle zintuigen in te zetten, om per keer zorgvuldig te kiezen wat het meest effectief is. Ik vroeg ooit aan Vincent Bijlo hoe hij als blinde zijn personages beschreef. Natuurlijk gebruikt hij dan de andere zintuigen: hoe klinkt iemands stem (en van welke hoogte komt die), hoe zwaar zijn zijn stappen, hoe ruisen of kraken zijn kleren, en hoe ruikt iemand, of hoe zacht voelen zijn handen aan, hoe glad zijn overhemd.

Door de omgeving te beschrijven vanuit het perspectief-personage, kun je zaken over zijn karakter en milieu duidelijk laten worden. Een drukker beschrijft zwart als inktzwart, een schaatser zegt "zo zwart als ijs" – weet je nog? Dat zwarte, gladde ijs met die mysterieuze koudwaterwereld daaronder? Houd altijd in gedachten welk beeldenreservoir deze persoon tot zijn beschikking heeft. Van Sjoerd Kuyper is deze schitterende vergelijking: "Het was er zo donker als binnenin een dropje."

Stel jezelf de vraag: welk zintuig is mijn belangrijkste bron van informatie? Zien is geloven? Hoor je of iemand liegt? Ruik je zijn angstzweet? Onthoud je de smaak van koekjes? Hoe neem jij waar? (Een musicus neemt anders waar dan een fotograaf.)
Sta erbij stil dat de verschillende manieren van waarnemen – via de verschillende zintuigen –verschillende dingen met ons doen.

• zien
Visuele informatie, de zaken die we zien, verwerken we over het algemeen op een cognitief niveau, dat wil zeggen: met behulp van ons intellect. We nemen beslissingen of ondernemen actie gebaseerd op wat we zien.
• horen
Emoties worden vaak beïnvloed door wat we horen. Denk maar aan een geliefd stuk muziek, iemands stemgeluid, de stoomfluit van een schip. Tijdens een gesprek geeft de toon van iemands stem veel betrouwbaarder de stemming weer dan de woorden alleen. Geluiden kunnen ons doen rillen, huiveren, opspringen. Het huilen van een wolf roept emotionele reacties op.
• ruiken
Dingen die we ruiken roepen vaak sterke herinneringen op. Iedereen kent het verhaal van de madeleines van Proust. Zelf heb ik het bijvoorbeeld met de geur van garages: dan ben ik meteen terug in de fietswerkplaats van mijn opa. Carboleum doet me denken aan schiphuizen, wierook aan Oman, patchouli aan mijn schooltijd. Geur is de manier om je lezers naar een bepaalde streek of tijd te transporteren.
• proeven
Voor proeven geldt dat ook: iedereen kent het verhaal van de madeleines van Proust, over hoe de smaak van die koekjes hem terugbrengt naar zijn jeugd.
• voelen
Voelen, aanraken, tastzin – soms herinneren je handen zich iets wat je zelf al lang vergeten was. De tastzin is het zintuig dat het langst intact lijkt te blijven bij dementerenden.

Het perspectiefpersonage, degene vanuit wiens gezichtspunt we het verhaal meemaken, moet fungeren als ogen, oren en lichaam van de lezer. Wat hij waarneemt, nemen wij waar, waar hij is, daar zijn wij ook. Niet alleen neemt hij de functie van onze zintuigen over, hij wordt ook onze ziel. Hij brengt een bepaalde stemming, bepaalde gevoelens bij ons teweeg. Ook is hij ons bewustzijn: we volgen zijn manier van waarneming. De een neemt vooral ruimtelijk waar (waar bevind ik mij?), een ander neemt thematisch waar (in welke rubriek kan ik wat ik waarneem onderbrengen?), en een derde heeft een meer impressionistische manier van waarnemen (wat valt mij het eerst op? wat springt in mijn oog?).

Stiekem, natuurlijk, is het niet het personage, maar de schrijver die dit alles bewerkstelligt. Hij is iets tussen poppenspeler en acteur in. Hij moet in staat zijn de personages van buitenaf waar te nemen (wat voor indruk maakt dit op een lezer?), maar ook van binnenuit te beleven (hoe ervaart dit personage dit?). Hij doet zowel een beroep op de zintuigen als op de emoties (bang, boos, blij, verdrietig). En altijd moet hij bedenken: vindt mijn personage dit bijzonder?

Dit is een mooie oefening om je te bekwamen in zintuiglijk schrijven:
Uit Pen on Fire / Barbara DeMarco-Barrett.- Orlando : Harcourt, 2004
Beschrijf iets lekkers om te eten voor iemand die het nog nooit geproefd heeft.
Beschrijf een stuk muziek voor iemand die doof is.
Beschrijf een schitterend landschap voor iemand die blind is.

Dit bericht is geplaatst in schrijven. Bookmark de permalink.

4 Reacties op over show-don’t-tell en zintuiglijk schrijven

  1. Elly van Doorn schreef:

    wat een mooi stuk om inzage te krijgen hoe moeilijk schrijven is. hoe mooier hét is voor de lezer hoe moeilijker om uit te drukken lijkt mij.

    • Hella schreef:

      Als het goed is wel! Maar aan de andere kant, je kunt het ook leren door te oefenen en door achteraf te reviseren. Dat doe ik nu bij Yima niet, maar ik had vanmorgen nog iets waarvan ik dacht: dat past niet. Ik had opgeschreven "bijna automatisch citeerde ik ..." en automatisch leek me een veel te modern woord.
      (Nu heb ik het opgezocht en het woord "automaat" blijkt al te bestaan sinds 1552! https://www.dbnl.org/tekst/sijs002chro01_01/sijs002chro01_01.pdf)

  2. Ferrara schreef:

    Zo, is dat even een gratis les of niet? Dankjewel!

    Ik heb de afgelopen jaren heel veel geleerd, maar ik blijf 'showen' lastig vinden. Ik hoor het nog regelmatig op schrijfcursus en zucht dan steevast 'mijn valkuil' een woord wat ik van jou leerde. Gek genoeg is het soms met weinig woorden op te lossen.
    Speurwerk maakt het schrijven extra leuk, daar leer je ook weer van.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *