Ik groef in de draagzak tot mijn vingers hem vonden. Er kleefde een blaadje aan, waarschijnlijk van een appelboom. Op een steen die wat boven het water uitstak knielde ik en boog me opzij naar het water. Stemmen hoorde ik, hier en daar een woord … "onderweg" … "wachten" (of wachters?) … "lopen" … "naar Barra" …
Ik ging weer staan en keek nogmaals rond. In de verte blikkerden de IJshellingen, dat verblindde me, ik hield mijn hand boven mijn ogen en ontwaarde opeens, heel in de verte – buiten de schaduw van de Rondweg – toch een kamp, je had gelijk Bo! Ik moest dus nog een heel eind lopen, om het meer heen. Honger en dorst plaagden me, zou ik het water kunnen drinken? Had ik Kuuksi maar bij me, als voorproefster. Of de Kuuksivogel!
Het leek of ik haar met mijn gedachten had geroepen. Ze daalde neer op de steen waarop ik zojuist geknield had gezeten en boog haar kopje naar het water. Ik zag hoe ze haar roze kattentongetje uitstak, een piepklein stukje maar, en toen besloot dat dit geen drinkwater was.
Nog maar een drupje platenbloed dan. Ik hees mijn bepakking weer op mijn rug en zette de ene voet voor de andere terwijl de vogel van boom naar boom vloog. Toen ik eenmaal uit de schaduw was werd het duidelijk warmer. Het meer dampte nog meer. Toch leek het niet alleen daarvan te komen dat het nu – in de zon – nog steeds niet spiegelde.
Pas tegen zonsondergang naderde ik het kamp.
Een man stond op wacht en keek me naar zich toe. "Stop! Maak je bekend!"
Ik schoof mijn linker mouw omhoog. Stem had ik nauwelijks meer. "Yima van Rodva."
Hij liet me toe in de driehoek van tenten. Er was vuur, er was thee. Ik herkende de vrouw die me mijn beker aangaf. De vrouw met de groene ogen uit het kamp bij Harstamar.
Toen ik gedronken had – sterke thee met Hemrenlijk veel suiker – vroeg ze: "Waar is Hebotva?"
Hadden ze ons verwacht?
Ik vertelde kort wat er gebeurd was. Ik kreeg nog een kom met soep maar ik was bijna te moe om hem leeg te lepelen. Iemand rolde mijn bedrol voor me uit, dekte me toe, en ik sliep.
Plezierig dat je linkjes plaatst, er is veel gebeurd en daar onthoud je niet alles van.
Ik was een beetje bang dat het het leesproces zou verstoren dus blij dat je er blij mee bent (ik moet zelf soms ook dingen terugzoeken).