"Normaal slapen we op het strand en dan gaan we de volgende ochtend naar boven," zei Jadva. "Maar jij moet onderdak hebben met die kleintjes."
Er liep een pad naar het dorpje midden op het eiland. Een stenen poort gaf toegang naar de weg die er rond omheen liep. Erin hing een bel van koper. Jad keek zijn vader vragend aan, en op diens knik begon hij de bel enthousiast te luiden. Het geluid kwam maar nauwelijks boven het vogelgekrijs uit. Zou het hier 's nachts wel stil zijn?
Uit de hut die in het verlengde van het rechte pad lag, kwam een grote man. Hij droeg een donkerrood pak, en had een tooi van veren op zijn hoofd.
"Manuva!" zei Jadva, en boog zijn hoofd.
"Welkom Jadva. Wat brengt jou hier zo laat?" Zijn stem klonk hees.
"Dit is Yima van Rodva, met haar kinderen. Ze is op doorreis naar Lopweteka, maar de schipper die haar brengen zou, heeft haar hier achtergelaten. Ze kunnen natuurlijk niet op het strand slapen."
Manuva bekeek ons en dacht er duidelijk het zijne van. Maar de zon ging onder, hij had geen keus en ik had geen keus. Op doorreis naar Lopweteka, ik herinnerde me dat Valma me dat had aangeraden. Wat leek het al lang geleden dat ik op Langen San was. Hoe zou ik hier ooit weer vandaan komen?
Maar de kinderen waren moe, we moesten eerst slapen.
"Kom," zei Manuva.
Ik was blij dat Jadva en Jad met ons meeliepen. We volgden een klein eindje het pad rondom het dorp. Het was straalsgewijs opgebouwd, met paadjes die als spaken van wielen naar het buitenste pad liepen. De grond was rotsachtig, maar overal staken bloemetjes uit spleten.
In het laatste licht wees Manuva ons een kleiner huisje, een gastenverblijf zoals hij zelf zei. Het was bedekt met roze veren. Van binnen leek het echt een tent, van grijze wollen stof over stokken gedrapeerd. Op de grond lag een dik, wollen kleed, met in de hoek een stapel dekens.
Toen ik eenmaal lag, met aan elke kant een slapend kind, viel het me op dat het nu vrijwel stil was. Een enkel duifje hoorde ik nog koeren, maar verder alleen het geraas van de zee, daar beneden. Jadva en zoon waren teruggegaan naar het strand, ze durfden in de nacht hun boot niet achter te laten.
Dat klinkt zo fijn, dat huisje bedekt met veren en van binnen zachte wol. Even een nest om uit te rusten? Maar weer wachten tot morgen. Ik zat me zojuist wel voor te stellen als je boek verfilmd ging worden, hoe het schild maar ook die eilanden met hun verschillende natuur en bewoning er uit zouden komen te zien.
Had even Lord of the rings fantasieën.
In tegenstelling tot Ferrara vraag ik me niet af hoe het eruit zou zien maar ik zie het als een film aan me voorbijkomen. Prachtig zoals jij van ieder eiland op de achtergrond de sfeer weet te scheppen met yima in de hoofdrol.
Ben blij dat jullie het echt voor je zien. Het is altijd een afweging hoe uitgebreid je iets beschrijft. Maar ik heb het voor mezelf ook nodig om het beeld helder te krijgen. Ik heb dat ook als ik lees, dan wil ik ook de omgeving voor me kunnen zien. Dat valt me op bij de oudere Agatha Christies, die bestaan zowat helemaal uit gesprekken, zonder de lezer te ankeren in tijd en/of plaats.
Ja, daar legt Elly een vinger op de zere plek. De kunst van zintuigelijk schrijven heb ik nog lang niet onder de knie. Ik ervaar dat bij elke aflevering in jouw schrijven.
Het is vaak een kwestie van dieper onder de huid van het personage kruipen en diens zintuiglijke ervaringen van binnenuit te verwoorden.
Oh, en ik lees nu pas het einde van Chris, ik dacht dat het al afgelopen was! Je zou als oefening kunnen proberen om (stukjes uit) dat verhaal in de ik-vorm te schrijven, dan moet je wel.
Dank voor je tip. Ga ik proberen. Volgende maand ook weer fysiek naar cursus (hiep hoi eindelijk kan het weer)