Deze keer ging het andersom. In een collagegroep op Facebook was de challenge: maak een collage in 1 kleur (verschillende tinten mochten wel). Ik had pas weer wat lapjes stof geverfd, en koos een grijsgroengroezelig exemplaar als basis. Plaatjes erbij gezocht in hetzelfde spectrum, van heel licht beige tot donkerbruin. De ginkgo blaadjes pasten er ook mooi bij, evenals de twee verschillende tinten vloeipapier voor de ondergrond.
Toen hij af was bedacht ik: beige. Dat is voor mij de ultieme kleur van verlegenheid. Niet het knalroze blozen, maar het willen versmelten met de achtergrond. Ik was als kind behoorlijk verlegen. Niet tussen mijn stamgenoten, daar kon ik soms wel haantje de voorste zijn. Maar bij vreemde mensen en vooral vreemde kinderen? Wie moest ik dan zijn?
Ik herinner me opeens dat mijn moeder – nog niet eens zo heel lang geleden – het had over een visite bij mensen die ze niet kende. Dat ze dat moeilijk vond, omdat ze dan niet wist wat er van haar verwacht werd. Zó herkenbaar. Je altijd willen voegen naar de mal van de ander. Nooit durven zijn wie je werkelijk bent. (Daarom maak ik me zo kwaad om die ambi-pur reclame van die motormuis die van salsadansen houdt, maar dat angstvallig verbergt voor zijn Harleyvrienden.)
Inmiddels heb ik als vrouw-van genoeg salonfähigheid opgedaan om keurig te kunnen converseren met vreemde mensen. En als schrijfjuf leerde ik om open te zijn, zodat de cursisten zich ook openden. Maar één op één? Ben ik nog steeds ontzettend verlegen. Al weet ik het goed te verbergen.
Wat David Whyte zegt: Shyness is the exquisite and vulnerable frontier between what we think is possible and what we think we deserve.
De uitgelezen, kwetsbare grens tussen wat we voor mogelijk houden en wat we denken dat we waard zijn.
We zijn het niet waard om warts and all geaccepteerd te worden. Maar oh, als het toch eens mogelijk was …
En ik zie hoe – wonderlijk – dit allemaal in mijn collage is geslopen.
Wat beschrijf je dat mooi!
dankjewel Sagita!