Hoe Lees Ik heet nadrukkelijk "Hoe lees IK" – Paris maakt duidelijk dat iedereen een eigen manier heeft om van lezen te genieten, zij reikt alleen maar de dingen aan die bij haar tot meer genot leiden.
In het eerste deel behandelt ze technische begrippen als vertelperspectief, spanningsboog, fabel en sujet, thema en motief en show don't tell. Deel twee gaat over "toeters en bellen" als stijlfiguren, metaforen, symboliek en dat soort dingen, en in deel drie komen context en poëtica aan de beurt.
Dat laatste vond ik leuk gebracht: poëtica is wat iemand vindt dat geoorloofd is in literatuur. Dat is dus niet iets wat objectief vaststaat en aan te wijzen is, het is iets persoonlijks (waarvoor je natuurlijk wel wat leeservaring moet hebben, plus kennis van de terminologie om erover te praten).
Paris heeft in dit boek een aantal volledige korte verhalen opgenomen, en wat fragmenten uit romans. Zo laat ze zien hoe schrijvers een bepaald effect bereiken. Ze neemt bijvoorbeeld het begin van de Da Vinci Code onder de loep, en laat zien hoe Dan Brown de lezer eigenlijk compleet dichtplamuurt met alles wat hij weten moet. Je hoeft zelf niets meer te doen. Het werkt wel als je alleen de spanning zoekt, maar als je wilt dat een roman meer is, zijn er andere dingen nodig, is het nodig dat je als lezer moet mee-denken en mee-scheppen.
(Ik zit nu op een Amerikaanse collagegroep waar zeer uiteenlopende werken op geplaatst worden. Van sommige denk ik bij mezelf: maar dit ís toch niks? Plaatjes zijn niet eens fatsoenlijk uitgeknipt, er is niets om over na te denken.) Ik had dat besef ook bij een verder mooi boek: White Chrysanthemum. Het was een roman die me veel leerde over een stuk geschiedenis waar ik niets van wist. Maar het was alleen dat. De stijl en de compositie droegen niets bij aan het verhaal.
De korte verhalen in "Hoe Lees Ik" zijn allemaal bijzonder de moeite waard.
Waar ik mijn twijfels bij heb, is hoe Paris ervan uitgaat dat goede schrijvers de diepgang, de meerlagigheid, de motiefherhaling, de spiegelstructuur, noem het maar op, met opzet in hun boek stoppen. Ik denk dat een schrijver een goede schrijver is omdat dat soort dingen 'vanzelf' in zijn werk komen. (Wat niet wegneemt dat je bij de revisie die dingen wel extra kunt benadrukken. Dit boek is ook voor schrijvers bijzonder leerzaam.)
Waar ik ook twijfels bij heb (maar dat is mijn eigen poëtica) is haar uitgebreide bespreking van Het Kleine Meisje van Meneer Linh, een boek dat ik juist vanwege de "onbetrouwbare vertelinstantie" NIET goed vond. Een onbetrouwbare verteller is wat anders. Dat is iemand die vanuit een bepaalde motivatie dingen achterhoudt of verdraait. Maar een vertelinstantie – in het geval van Claudel volgens mij gewoon de schrijver – die dingen achterhoudt, haalt een trucje met mij uit. En volgens mij was het de aangrijpendheid van het verhaal alleen maar ten goede gekomen als we vanaf het begin hadden geweten hoe de vork in de steel zat.
In het hoofdstuk over poëtica haalt ze een recensie aan van Joost de Vries, over Een klein leven van Hanya Yanagihara. (Zelf schreef ik er dit over.) De recensent worstelt met twee ikken: de kritische lezer die ziet dat dit géén literatuur is, en de romanverslinder die zich tegen wil en dank laat meeslepen. Paris schrijft dan: wat moet ik met zo'n recensie? […] "Ik sta als uitgever meer aan de kant van de lezer dan aan die van de recensent."
Ik moest denken aan die loftuitende uitzending van dwdd. De boekverkoper, staat die aan de kant van de lezer? Of gewoon aan de kant van de kassa? En de uitgever dan? Ook, toch? En als de recensent óók niet aan de kant van de lezer staat, aan welke kant staat die dan? Aan de Bescherming-van-de-Literatuur-kant? Aan de Ik-Ben-de-Erudietste-kant?
Daarom is het zo fijn dat er boekbloggers zijn. Mensen die gewoon aan de kant van hun eigen leesplezier staan, en niets liever doen dan dat overdragen op andere lezers. Met de allerindividueelste emotie van hun allerindividueelste poëtica. Zo, is het hoofdstuk intertekstualiteit ook nog gecoverd.
Hoi Hella, mooi stuk! Ik denk inderdaad dat boekbloggers (het geldt in ieder geval voor mij) aan de kant van hun eigen leesplezier staan. Ik probeer altijd om mijn eigen enthousiasme over te dragen op anderen. Als dat gelukt is, dan is dat de moeite waard. Bij mijn korte boekbesprekingen probeer ik om de meeste boeken die ik lees te bespreken (Het bespreken van Proust is er nog niet van gekomen, maar daar heeft Anna een geweldige serie besprekingen over geschreven waar ik niet veel aan toe te voegen heb), maar bij de films bespreek ik alleen die films die ik echt de moeite waard vind. Groetjes, Erik